1 / 38

CLASSIFICEREN VAN DIEREN

Thema 4. CLASSIFICEREN VAN DIEREN. 1 Basiskenmerken van dieren. Dieren zijn meercellig Eukaryote cellen Nooit celwand Nooit bladgroenkorrels Heterotroof Ingewikkelde lichaamsbouw. hazelmuis. kwalpoliep.

lanza
Download Presentation

CLASSIFICEREN VAN DIEREN

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Thema 4 CLASSIFICEREN VAN DIEREN

  2. 1Basiskenmerken van dieren • Dieren zijn meercellig • Eukaryote cellen • Nooit celwand • Nooit bladgroenkorrels • Heterotroof • Ingewikkelde lichaamsbouw hazelmuis kwalpoliep

  3. 2Vergelijkend onderzoek van dierenstammen • Vergelijkend onderzoek van 9 representatieve diersoorten. • O.b.v. classificatiecriteria groeperen we dieren in 9 stammen. • Welke lichaamssymmetrie? • Darmzak of darmkanaal? • Is er segmentatie? • Zijn er gelede aanhangsels? • Welk skelet? • Is er een chorda?

  4. 2.1 Welke lichaamssymmetrie vertoont het dier? • niet-symmetrisch • veelzijdig symmetrisch • tweezijdig symmetrisch

  5. 2.2 Darmzak of doorlopend darmkanaal? • Geen spijsverteringsstelsel •  sponzen  kraagcellen • Darmzak •  neteldieren en platwormen • Darmkanaal •  meeste andere dieren

  6. 2.3 Vertoont het dier segmentatie? • Inwendige en uitwendige segmentatie •  ringwormen  bv. regenworm • Alleen uitwendige segmentatie •  geleedpotigen • Inwendige segmentatie •  chordadierenwervelkolom

  7. 2.4 Draagt het dier gelede aanhangsels? • Geleedpotigen

  8. 2.5 Welk skelet is er aanwezig? • Skelet verleent stevigheid en bescherming • exoskelet • endoskelet • hydroskelet

  9. 2.6 Is er een chorda aanwezig? • chorda: elastisch steunweefsel aan de rugzijde • wordt bij de vertebratavervangen door de wervelkolom (tijdens embryonale fase) • Stam: chordadieren • onderstam: vertebrata

  10. 2.7 Argumenten voor de classificatie van de representatieve diersoorten in hun respectievelijke stam  9 stammen oorkwal broodspons trilworm • Sponzen • Niet symmetrisch • Geen spijsverteringsstelsel • Neteldieren • Veelzijdig symmetrisch • Hydroskelet • Darmzak • Platwormen • Tweezijdig symmetrisch • Darmzak

  11. wortelknobbelaaltje regenworm groene sabelsprinkhaan • Ronde wormen • Tweezijdig symmetrisch • Niet geleed • Doorlopende darm • Gelede wormen • Tweezijdig symmetrisch • Doorlopende darm • Geen gelede aanhangsels • Geleedpotigen • Tweezijdig symmetrisch • Segmenten met gelede aanhangsels • Exoskelet

  12. tuinslak zeester buizerd • Weekdieren • Tweezijdig symmetrisch • Exoskelet • Doorlopende darm • Week lichaam • Stekelhuidigen • Tweezijdig symmetrisch •  • Veelzijdig symmetrisch • Endoskelet (kalkplaatjes) • Chordadieren • Tweezijdig symmetrisch • Hebben als embryo een chorda • Endoskelet

  13. 3Vergelijkend onderzoek binnen de stam van geleedpotigen • Arthropoda • Taxonomische niveaus • stam  klasse  orde  familie  geslacht  soort • Morfologische kenmerken om in te delen in klassen: • segmentatie • aantal en soorten aanhangsels

  14. 3.1 Segmentatie

  15. 3.2 Aantal en soorten aanhangsels 3.2.1 Aanhangsels bij de klasse van insecten • 1 paar antennes • 3 paar looppoten • monddelen • soms 2 paar vleugels woestijnsprinkhaan koninginnenpage wesp

  16. 3.2.2 Aanhangsels bij de klasse van de spinachtigen • geen antennes • 4 paar looppoten • 1 paar kaakpoten met gifklier • 1 paar tastpoten • schorpioenen: scharen i.p.v. tastpoten wolfsspin tastpoten kaakpoten

  17. 3.2.3 Aanhangsels bij de klasse van de schaaldieren • Ieder segment kan aanhangsels hebben • Noorse kreeft • 2 grote antennes (tast + chemische prikkels) • 2 kleine antennes (chemische prikkels) • 3 paar kaakpoten • 5 paar looppoten (voorste: grote scharen) • 5 paar achterlijfspoten • 1 paar zwempoten

  18. 3.2.4 Aanhangsels bij de klasse van de duizendpoten en de klasse van de miljoenpoten • kleine kop met gesegmenteerd achterlijf • 1 paar antennes • duizendpoten: 1 paar poten per segment • miljoenpoten: 2 paar poten pet segment

  19. kopborstuk achterlijf 4 10 + kieuwen schaaldieren kop borststuk achterlijf 2 6 tracheeën insecten tracheeën boeklongen kopborstuk achterlijf 8 0 spinachtigen kop + vele segmenten 1 paar/ segment 2 tracheeën duizendpoot kop + vele segmenten 2 paar/ segment 2 tracheeën miljoenpoot

  20. 4Chordadieren 4.1Kenmerken van chordadieren • In het embryonale stadium: • chorda • zenuwstreng aan rugzijde • kieuwzakjes • aanleg staart • In foetaal stadium: • chorda meestal vervangen door • wervelkolom rond ruggenmerg  vertebrata (gewervelden)

  21. STAM CHORDATA Onderstam Cephalochordata ( ‘schedellozen’ ) Klasse Lancetvisjes Onderstam Vertebrata ( gewervelden )

  22. 4.2Criteria om gewervelden dieren van elkaar te onderscheiden • Criteria om de verschillende klassen te onderscheiden • Transport en ademhaling • Lichaamstemperatuur • Voortplanting • huidbedekking

  23. Cladogram met recentere indeling

  24. 4.2.1 Transport en ademhaling

  25. 4.2.2 Lichaamstemperatuur • Koudbloedigen: afhankelijk van omgevingstemperatuur • Warmbloedigen: constante lichaamstemperatuur zeeleguaan kameleon koningspinguïn lepelhaas

  26. 4.2.3 Voortplanting • Uitwendige bevruchting: vissen en amfibieën • Inwendige bevruchting: reptielen, vogels en zoogdieren • Inwendige ontwikkeling nakomelingen: zoogdieren • Uitwendige ontwikkeling nakomelingen: • vissen: eieren zonder schaal • amfibieën: eieren zonder schaal • reptielen: eieren met lederschaal • Vogels: eieren met kalkschaal

  27. 4.2.4 Huidbedekking • Kraakbeenvissen: schubben = kleine tandjes • Beenvissen: benige schubben met slijmlaag • Amfibieën: naakte huid met slijmlaag (+ soms gifklieren) • Reptielen: schubben met hoornstof (keratine) • Vogels: veren + schubben op de poten • Zoogdieren: haren

  28. 4.3Situering van de mens binnen de hiërarchische classificatieniveaus

  29. Classificeren van zoogdieren • Klasse zoogdieren wordt onderverdeeld in orden slurfdieren knaagdieren opperdieren cloacadieren buideldieren buistandigen vleermuizen onevenhoevigen walvisachtigen haasachtigen evenhoevigen roofdieren

  30. Einde Thema 4 CLASSIFICEREN VAN DIEREN

More Related