1 / 44

Voedingsleer

Voedingsleer. Benzine voor het lichaam!. Voeding. Niet hoeveel eet de hond, maar WAAROM eet hij dat / wat is de samenstelling? Hond is geen vleeseter, maar een “beesteter”. We voeden de lichaamscellen van de hond Benzine is nodig om de motor te laten draaien

wendi
Download Presentation

Voedingsleer

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Voedingsleer Benzine voor het lichaam!

  2. Voeding • Niet hoeveel eet de hond, maar WAAROM eet hij dat / wat is de samenstelling? • Hond is geen vleeseter, maar een “beesteter”. • We voeden de lichaamscellen van de hond • Benzine is nodig om de motor te laten draaien • Voeding is nodig om de lichaamscellen te laten leven

  3. Voeding • Voedingsstoffen • Bouwstoffen (bouwstenen voor groei en herstel) • Nieuwe cellen vormen • Brandstof (stof t.b.v. energiewinning) • Cellen laten leven en werken • Voedingshulpstoffen • Juist laten verlopen van processen • Vitaminen, beperkt nodig maar van levensbelang • mineralen, voedingszouten • Ruwvezelstoffen, rol bij spijsvertering • Water, groot deel lichaam bestaat uit water • JUISTE VERHOUDING EN KWALITEIT • Kennis nodig van samenstelling

  4. Wat heeft FIDO nodig? • Samenstelling / nutriënten • Eiwitten 25 % (4 Kcal) BOUWSTOF • Koolhydraten 50 % (4 Kcal) BRANDSTOF • Vetten 25 % (9 Kcal) BRANDSTOF • Vitaminen HULPSTOF • Mineralen HULPSTOF • Sporenelementen HULPSTOF • Ruwvezel HULPSTOF • Water HULPSTOF

  5. De benzine • ENERGIE • Voedsel als brandstof • Brandstof levert ENERGIE • Energie : Arbeidsvermogen (warmte) • Eenheid warmte is een CALORIE • CALORIE (hoeveelheid warmte die je aan 1 gram water moet toevoegen om temperatuur 1 C te doen stijgen. 1000 C is 1Kcal

  6. Is dat alles? • Hond zeer goed reukorgaan (geur belangrijk) • Niet belangrijk kleur / vorm • Gewoonte • Belangrijk verder: • Acceptatiefactor • Grote stukken voedsel • Warm voedsel (geuren beter los?) • Adellijk vlees (geen ranzig vet) • Vet in voedsel (niet overdrijven) • Wat vochtig voer • Alleen of in roedel

  7. Klein maken dat voedsel • Spijsvertering • Begint in de mond • Eindigt in de anus • Mechanische vertering • Geen enzymen in speeksel / dus gebit • Chemische vertering • M.b.v. enzymen (begeleiding chemische processen) • Begint in de maag

  8. Spijsvertering

  9. Verteerbaarheid voedingsstoffen • Hond verteert langzamer dan mens • Stofwisselingsonderzoek bepaalt energiebehoefte / aantal noodzakelijke Kcal • Hoe kleiner hond hoe meer calorieën relatief nodig zijn / lichaamsoppervlakte is relatief groter  relatief meer warmteverlies • Meer huid om 40 Chihuahua’s van 2 kg dan 1 Sint Bernhard van 80 kg

  10. Verteerbaarheid • Hoeveel Kcal nodig hangt af van reeks factoren • Weinig beweging / Veel beweging • Ziek / gezond • Werken / slapen

  11. Verteerbaarheid • Minimum nodig is BASAALMETABOLISME • Grondstofwisseling bij volkomen rusttoestand met lege maag, alleen voornaamste organen werken • Energieke hond tot 8 x BM nodig • Weinig beweging 2 x BM • Relatie tussen lichaamsgewicht en Basaalmetabolisme : formule BRODY • Q = 70,5 x G (tot de macht) 0,73 • Q = Basaalmetabolisme G = lichaamsgewicht • Hoe groter lichaamsgewicht, hoe minder energie per kg gewicht nodig

  12. En in welke verhouding • Wetenschap verschilt • Voederfabrikanten verschillen • Onderscheid tussen • Stikstofhoudend (eiwitten) • Stifstokvrij (koolhydraten en vetten) • Lichaam kan bijna geen stikstofhoudende zelf produceren, dus toedienen (vorm van eiwitstoffen) • Koolhydraten en vetten geen stikstof, dienen vooral als brandstof, elkaars rol overnemen (geen vervanging voor eiwitten)

  13. In welke verhouding • Soms eiwitten ontdoen van stikstof en dan kunnen zij overnemen rol kh en vet • Overdaad aan eiwitten verkeerd (economisch). Vervangen door koolhydraten en vetten (deel eiwitten fungeert nl. als energieleveranciers • Onderscheid tussen voeding en nuttige bestanddelen ervan • Rundvlees niet alleen eiwit maar ook vet • Brood niet alleen kooolhydraten maar ook beetje eiwit en vet

  14. Honger! • Hongerlijden • Eerst voorraad koolhydraten en vetten • Daarna eigen lichaamseiwitten / gebruikt als energie- en warmtevormers • Spieren verdwijnen • Belangrijkste organen het laatste • Lichaam kan dus herstellen • Studies: zes weken zonder eten zonder blijvende klachten

  15. Voedingsstoffen • Bouwstoffen • Brandstoffen • Hulpstoffen

  16. Eiwitten • Vertering 80/90 % • Enorm aantal stoffen met gelijke chemische samenstelling • Zoveel eiwitten als er diersoorten zijn • Vormen belangrijk onderdeel van weefsels en van hulp- en regelstoffen zoals enzymen, hormonen • Eiwitten opgebouwd uit aminozuren • Aminozuur: koolstof, waterstof, zuurstof en stikstof en soms zwavel • 22 tal aminozuren

  17. Eiwitten • Keten van aminozuren • Een keten is een eiwit • Lengte, afhankelijk van aminozuren • Talloze combinaties soorten eiwitten • Eiwit opgebouwd in de lichaamscel • Erfelijk materiaal • Generatie op generatie • Elk dier in staat zijn eigen eiwitten te maken voor specifieke taken (lichaamsspecifiek eiwit)

  18. Eiwitten • Taken: • Opbouw nieuwe cellen (bouwstenen lichaam) • Herstel en vervanging cellen • Bijdrage aan energievoorziening Eiwitten uit voedsel afgebroken tot aminozuren om er daarna terug te produceren tot lichaamseigen eiwit Verschillend voor elk dier Rundvlees  aminozuur  hondenvlees

  19. Eiwitten / Aminozuren • Aminozuur eerst ontdoen van stifstof (lever) - desamineren • Afgekoppelde stikstof is ureum (bloed, nieren, urine) • Na desamineren: stof bestaat uit koolstof, waterstof en zuurstof  omzetten in glucose (ook vetzuren gebruiken) • Glucose gebruikt voor verbranding (energie) of als reservebrandstof (lichaamsvet) • Kost heel veel energie (10 % voeding verloren)

  20. Eiwitten / Aminozuren • 22 aminozuren (hoeven niet allemaal in voeding te zitten) • Acht zijn nodig in voeding (puppies tien) • Essentiële aminozuren • Leucine, isoleucine, lysine, fenylalanine, methionine of cystine, treonine, tryptofaan, valine • Pups: arginine en histidine

  21. Biologische Waarde • Voedingswaarde eiwit wordt in belangrijke mate bepaald door aanwezigheid esswentiële aminozuren • Hoe meer essentiële aminozuren, hoe beter • Biologische Waarde: percentage uit de darm opgenomen eiwit dat kan worden gebruikt voor maken/vormen van lichaamseiwit • Als ééntje van de acht ontbreekt, dan BW=0

  22. Biologische Waarde • Kippenei 96 • Vismeel 92 • Lever 79 • Melk 92 • Rundvlees 78 • Soyameel 67 • Tarwebloem 48 • Gelatine 0 (geen tryptofaan) • Water 0

  23. Biologische Waarde • Algemeen • Dierlijke eiwitten hogere BW • Verteerbaarheid eiwit ook belangrijk • Varieert • Hoorn, haar en pezen niet verteerbaar, dus geen voedingswaarde • Goed voer 80 % verteerbaar droogvoer en 95 % verteerbaar blikvoer • Koken verlaagt verteerbaarheid van eiwit • Plantaardige eiwitten minder essentiële aminozuren • Granen weinig lysine, methionine, leucine en tryptofaan (dus aanvullen met eiwitten die dat wel) • Rijst biologisch onvolwaardig (niet alle noodzakelijke). Aanvullen met vlees of vis)

  24. Eiwitten • Praktijk: praktisch alle eiwitvoedingsstoffen onvolwaardig. Dus combineren • Tevenmelk tijdens zogen is uitzondering • Koemelk anders / oudere honden slecht verteerbaar • Eiwit vooral in vlees (niet alleen spier, maar ook darmen, maag etc) / melk /eieren • Niet meer geven dan nodig. Hond slaat overtollige aminozuren niet op, andere verwerking

  25. Eiwitten • Plantaardig: arm aan eiwitten / minder geschikt dus • Behalve bonen en erwten • Vlees koken of bakken niet nodig • Ingewanden (plantaardig gemalen) beter verteerbare planten

  26. Koolhydraten • Verzamelnaam voor stoffen die verbinding vormen van koolstof, zuurstof en waterstof (relatie: ks + zs = ws) • Overwegend plantaardig / gevormd bij fotosynthese (plantcellen onder invloed en zonnenenergie koolzuurgas (CO2) en water (H2O) omzetten in suikers waaruit opbouw weefsels • Ook wel suikers en zetmeelsoorten genoemd

  27. Koolhydraten • Taken • Productie van energie en warmte • Niet erg verteerbaar / daarom voorbewerking • Bruin / volkoren brood dus zeer geschikt • Te veel is ongewenst • Hond kan uit eiwitten ook koolhydraten en vatten maken / bij voldoende eiwitvoeding dus geen gebrek aan energiestoffen • Overschot koolhydraten in reservevoorraad (vet) omgezet

  28. Koolhydraten • Prikkelen minder maagsapklieren dan eiwitten • Zoutzuur maagsap werkt desinfecterend, dus bij te veel kh komt te weinig zoutzuur vrij voor doden bacteriën • Onverteerbare kh ook gewenst (geven volume aan darmen, zorgen voor juiste peristaltiek, goed milieu in darmen

  29. Koolhydraten • Eiwitten deels te vervangen door koolhydraten: • Als energiebron goedkoper / vaak beter geschikt • Bij eiwitten eerst stikstof afkoppelen (werk voor lever en nieren) / met name bij oudere honden lastig (nierfunctie) • Opeenhoping van eiwitten / relatief minder gebruiken / geeft gebreksverschijnselen en groeistoornissen Hoe hoger BW hoe minder eiwit nodig Eiwitpercentage van 20 % in voer met minimale BW van 60 en verteerbaarheid van 70 % is ruim voldoende

  30. Vetten • Vetten chemisch opgebouwd uit glycerol en drie moleculen vetzuur (verschillende) • Verzadigde • Koolstofatomen verbonden met twee waterstof (meestal dierlijke vetten) • Palmitinezuur, stearinezuur, boterzuur. • Onverzadigde • Twee naast elkaar liggende koolstof met dubbele binding en géén binding van waterstof (niet verzadigd met water) • Een dubbele binding: oliezuur • Meervoudige binding:”linolzuur, linolleenzuur en arachidonzuur (minimaal 1 moet aanwezig zijn) / Essentiële vetten • Onderdeel celwanden • Opbouw belangrijk voortplantingshormoon • Essentieel bij in stand houden waterhuishouding in huid

  31. Vetten • Hoog gehalte aan koolstof en waterstof • Meer dan eitwitten en koolhydraten • Calorische (verbrandingswaarde) twee keer zo hoog • Goed verteerbaar (bepalen voor groot deel caloriedichtheid) • Vetzuren worden (zie ook enkelvoudige suikers) in lichaamscellen verbrand of opgeslagen als lichaamsvet • Hond kan heel snel voorraad aanspreken (in tegenstelling tot andere dieren) • In winter kunnen ze dus warmte beter op peil houden

  32. Vetten • Verzadigde voorkeur boven onverzadigd • Meeste weefsels en lichaamsvloeistoffen cholesterol waaruit geslachshormonen, vit D en galzuren ontstaan. Dit cholesterol in dierlijk (verzadigde) vetten die cholesterolgehalte in bloed verhogen • Bij te veel cholesterol afwijkingen in bloedvaten • Vetachtige stoffen tegen wand (vernauwing) • Minder elastisch en stug

  33. Vetten • Opslag in bindweefsels • Als onder huid dan isolatie • Overdaad: • Te dik • Vetzuur verbinden met kalk (beenderziektes) • Hoeveel voeren? • 25-25 % van dagelijkse behoefte dekken door vetten (5-20 % van droge stofgehalte voer) • Denk aan essentiële vetzuren (bij jonge honden nog geen opbouw daarvan) • Bij zogende teven meer behoefte • Bij opfok van moederloze pups rekening mee houden (tevenmelk bevat hoge dosis) • Tekort aan vetten in dieet eerst uiten in tekort essentiële vetzuren • Tekorten: verminderde voortplanting, slechte wondgenezig, droge huid, haaruitval, vachtproblemen, ontstekingen huid • Minder essentiële vetzuren in minder kwalitatief voer of droogvoer te oud (nl. gevoelig voor oxydatie / snel ranzig) / Toevoeging van stoffen zoals vit E, of antioxydantia

  34. Niet energieleverende nutriënten • Mineralen • Voedingsmiddel verbranden dan anorganische stoffen (calcium en fosforverbindingen, kalium, natrium (mineralen, voedingszouten) • Zeer minimaal aanwezig ( paar % tot 0,0001 %) • Rol bij stofwisseling, leveren geen energie • Macro: In stand houden waterhuishouding en zenuwprikkelgeleiding / bouwstof lichaam botten • Micro: allerlei enzymatische processen of deel van enzymen / Jodium onderdeel schildklierhormoon, ijzer van hemoglobine en cobalt van Vit B12 • Normaal geen zout toevoegen • Kleine extra dosis geen kwaad (drinkt meer, gunstig voor nieren) • Te veel: hart sneller kloppen / kalium verlaagt hartslag • CaLcium en kalium antagonisten (nieren zorgen voor evenwicht) • Calcium / fosfor = 1,2 / 1 In vlees is dit 1/17 (bij uitsluitend vlees dus aanvulling van calcium

  35. Niet energieleverende nutriënten • Spoorelementen • Heel weinig • Noodzakelijk maar niet te veel • Ijzer: ingebouwd in hemoglobine/zuurstoftransport tekort geeft bloedarmoede • Zink: onderdeel verschillende enzymen / tekort minder goed voer / vlees voldoende zink • Koper: rol bij vorming van hemoglobine (rode kleur bloed) • Jodium: rol schildklierhormoon / teveel vergiftiging • Micro: diversen. Tekorten nooit

  36. Vitaminen • Noodzakelijke chemische stoffen • Lichaam kan ze niet zelf maken • Vitaminen met hoofdletter • Indeling in twee groepen • Vetoplosbaar: A D E K • Worden in lichaam opgeslagen • Teveel kan kwadelijk zijn • Wateroplosbaar: B C Antivitaminen stoffen die vitaminen vernietigen id werking ervan tegengaan: thiaminase, avidine, dicumarol, folinezuurantagonisten

  37. Vitamine A • Retinol • Dierlijke voedingsstoffen • Caroteen (pro Vit A in lever omgezet tot vit A) • Tekorten leiden tot • Afwijkingen in huid • Slijmvliezen • Ogen • Verlies van weerstand, infecties, botafwijkingen • Vruchtbaarheid • Aangeboren afwijkingen

  38. Vitamine D • Calciferol • Natuurlijke bestraling met ultraviolet licht (zon) / door oplikken huid in lichaam • Verder in dierlijke producten (lever, melk, eieren) • Rol bij opname calcium in lichaam vanuit darmen • Niet te veel geven • Te veel : afscheiding langs nieren (uniek) • Tekort: • Onvoldoende verkalking • Ontkalking (rachitis)

  39. Vitamine E • Tocoferol • Planten / tarwekiemolie / vis / lever / eieren / volkorenmeel • Normaal gezonde dieren al voldoende Vit E in lever • Anti oxydant/ gaat oxydatie vetzuren tegen / zowel in lichaam als in voedsel

  40. Vitamine K • Normaal door bacteriën geproduceerd in dikke darm door darmflora • Ook in groene planten • Te veel: giftig • Tekort: zelden / meestal verstoring darmflora (diarree / langdurig antibiotica / bloedstollingsstoornissen)

  41. Vitamine B • Vormen een groep / Vit B complex • Negental chemische verbindingen • Biergist / lever / tarwekiemen • Tekorten: stoornissen in groei en voortplanting / weerstand / huid / zenuwen • Als tekort dan meestal hele complex • Te veel:”kan lichaam makkelijk verlaten (oplosbaar in water)

  42. Vitamine C • Ascorbinezuur • Door de hond zelf gemaakt • Vit C: groente en fruit • Vorming van bindweefsels, botontwikkeling, aanmaak sommige hormen • Iets extra geen probleem • Herstelbevorderend bij verwondingen, breuken, infecties, stress, stijfheid en stram

  43. Water • Opname door drinken of in voedsel • Als vochtgehalte toe neemt, drinkt hond minder • Blikvoer, drinkt hij minder • Water komt vrij bij verbranding van glucose (water en koolzuurgas blijven over) • 60 – 70 % lichaam is water • ALTIJD LATEN STAAN • Allen bij ziekte soms afwijken • 50 cc per dag per kg lichaam nodig / pup meer • Hond bepaalt zelf hoeveel hij nodig heeft

More Related