1 / 48

Het was een mooie avond.

Het was een mooie avond. Jorinde was in een nachtegaal veranderd die tuwiet, tuwiet zong. " Oh, wat moet er van mij worden? ". Wanneer iemand binnen honderd meter van het kasteel kwam, moest hij stilstaan en kon zich niet meer verroeren.

amy-downs
Download Presentation

Het was een mooie avond.

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Het was een mooie avond.

  2. Jorinde was in een nachtegaal veranderd die tuwiet, tuwiet zong.

  3. " Oh, wat moet er van mij worden? "

  4. Wanneer iemand binnen honderd meter van het kasteel kwam, moest hij stilstaan en kon zich niet meer verroeren.

  5. Ze mompelde wat, ving de nachtegaal en droeg die in haar hand weg.

  6. Maar ze kon niet bij hem in de buurt komen.

  7. Overdag veranderde ze zich in een kat of een uil, maar 's avonds werd ze weer een mens.

  8. Hij stond erbij als van steen, kon niet huilen, niet praten, geen hand of voet bewegen.

  9. De uil vloog in een struik en direct kwam er een kromme, oude vrouw uit tevoorschijn.

  10. Hij streepte bak weg

  11. Wanneer het maantje in het kooitje schijnt, maak los Zachiël, op het juiste moment ".

  12. Ze kon dieren en vogels naar zich toe lokken.

  13. Joringel keek door de struiken en zag vlakbij de oude muur van het kasteel.

  14. Toen hij dichtbij het kasteel gekomen was, verstijfde hij niet, maar hij liep door tot aan de deur.

  15. Nu was de zon ondergegaan.

  16. En ze leefden nog lang en gelukkig met elkaar.

  17. Daarna begon de zon krachtig te stralen, en hierop trok de reiziger onmiddellijk zijn mantel uit.

  18. Joringel lette niet op haar en bekeek de kooien met de vogels.

  19. Joringel ging weg en kwam uiteindelijk in een vreemd dorp.

  20. De noordenwind en de zon waren erover aan het redetwisten wie de sterkste was van hun beiden.

  21. Hij schrok en werd doodsbang.

  22. De nachtegaal was weg.

  23. Zij gumde pak uit

  24. Nu was er eens een meisje dat Jorinde heette.

  25. De noordenwind moest dus wel bekennen dat de zon van hun beiden de sterkste was.

  26. Wanneer er echter een onschuldig meisje te dicht bij haar kasteel kwam, veranderde de heks haar in een vogel en sloot haar op in een kooitje.

  27. Joringel klaagde ook.

  28. Ze was mooier dan alle andere meisjes en was verloofd met de knappe Joringel.

  29. Joringel kon niets zeggen, niet van z'n plaats komen.

  30. Hij hoorde wak zeggen

  31. De noordenwind begon toen uit alle macht te blazen, maar hoe harder ie blies, deste dichter trok de reiziger zijn mantel om zich heen;

  32. Hij viel voor de oude vrouw op de knieën en smeekte haar om hem Jorinde terug te geven.

  33. " Pas op ", zei Joringel, "dat je niet te dicht bij het kasteel komt".

  34. Die dieren slachtte, kookte en braadde ze dan.

  35. Ze had wel zevenduizend kooien met zulke bijzondere vogels in haar kasteel.

  36. " Gegroet Zachiël.

  37. Maar ze zei dat hij Jorinde nooit meer terug zou krijgen en ging weg.

  38. Ze kwamen overeen dat degene die het eerst erin zou slagen de reiziger zijn mantel te doen uittrekken de sterkste zou worden geacht.

  39. Ze keken om zich heen en waren verdwaald.

  40. Joringel keek naar Jorinde.

  41. Nu kon de heks niet meer toveren, en Jorinde stond weer voor hem.

  42. Snel sprong hij erheen en raakte het kooitje en de oude vrouw aan met de bloem.

  43. Zij gumde tak uit

  44. Mijn vogeltje met het rode ringetje Zingt lijden, lijden, lijden :

  45. Ze had grote rode ogen en een kromme neus die met de punt tot aan haar kin kwam.

  46. Hij hoorde vak zeggen

  47. Joringel ging naar binnen, liep over de binnenplaats en luisterde goed of hij de vele vogels kon horen.

More Related