30 likes | 184 Views
Opdracht 1. Alle personen trekken even hard alle krachten zijn even lang. De krachten “grijpen aan” op de plek waar de handen trekken. De krachten hebben de richting waarin de handen trekken. (Eigenlijk trekt elk persoon met 2 handen er zijn 2 krachten per persoon). Opdracht 2.
E N D
Opdracht 1 • Alle personen trekken even hard alle krachten zijn even lang • De krachten “grijpen aan” op de plek waar de handen trekken • De krachten hebben de richting waarin de handen trekken (Eigenlijk trekt elk persoon met 2 handen er zijn 2 krachten per persoon)
Opdracht 2 Het gaat om krachten op wielrenner+fiets samen: • Zwaartekracht • Van de aarde op w+f • Grijpt aan in zwaartepunt 3 • Naar beneden • Normaalkracht • Van de weg op w+f 2 2 • Waar de weg de fietsbanden raakt • Naar boven 5 • Luchtwrijving • Van de lucht op w+f 4 4 1 • Grijpt eigenlijk overal aan • Je tekent de kracht op 1 punt • Remt w+f af naar rechts • Rolwrijving • Van de weg op w+f • Waar de fietsbanden de weg raken • Remt w+f af naar rechts • Aandrijfkracht moet groter zijn dan3 en 4 samen, want w+f versnelt • Van w+f op de weg • Waar de achterfietsband de weg raakt • Versnelt w+f naar links
Opdracht 3 a) b) c)