1 / 47

Grammatica

Grammatica. Maak het inzichtelijk! Henk Wolf. Soms heb je grammatica nodig. Wy sjen in ko. Wy kinne de ko net sjogge. Die koeien mogen er wezen/zijn. Die koeien wezen/zijn roodbont. Ich habe das Mädchen einen Kuß gegeben. Sie hat der Mann einen Kuß gegeben.

doria
Download Presentation

Grammatica

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Grammatica Maak het inzichtelijk! Henk Wolf

  2. Soms heb je grammatica nodig • Wy sjen in ko. • Wy kinne de ko net sjogge. • Die koeien mogen er wezen/zijn. • Die koeien wezen/zijn roodbont. • Ich habe das Mädchen einen Kuß gegeben. • Sie hat der Mann einen Kuß gegeben. • Het bestuur heeft hen de stukken toegezegd. • Met hun erbij is het veel eenvoudiger.

  3. Stuur • Een stuur is een dashboardonderdeel. Meestal is het een rond ding dat links op het dashboard zit. Een stuur geeft ons veel informatie over de auto: of deze naar links rijdt, naar rechts rijdt, rechtdoor rijdt of stilstaat.

  4. Stuur

  5. Stuur

  6. Gaspedaal • Een pedaal noemen we het gaspedaal als het in een auto: - voor de linker voorstoel zit - rechts van twee andere pedalen zit Als je het gaspedaal zoekt, kun je het best je rechtervoet naar beneden drukken. Het pedaal dat je raakt, is het gaspedaal.

  7. Cambiumned • Een werkwoord noemen we de persoonsvorm als die in een zin aangeeft: • a. de tijd (tegenwoordige of verleden tijd) : ik • b. enkelvoud of meervoud : zij • 
Als je de persoonsvorm zoekt, kun je het beste de zin in een andere tijd zetten. Het werkwoord dat verandert, is de persoonsvorm.

  8. Onze Taal • De persoonsvorm is een werkwoordsvorm. Meestal is de persoonsvorm het eerste werkwoord in een zin. De persoonsvorm geeft ons veel grammaticale informatie over de zin: hij geeft aan of de zin in het enkelvoud of meervoud staat, of de zin in de eerste, tweede of derde persoon staat, en in welke tijd de zin staat.

  9. Wikipedia • De persoonsvorm (verbum finitum) is in de redekundige ontleding een vorm van het werkwoord die in persoon en getal (enkelvoud vs meervoud) met het onderwerp overeenstemt en in een andere tijd kan worden overgebracht. • De persoonsvorm is een onderdeel van het gezegde. Samen met het onderwerp vormt de persoonsvorm nog een syntactische eenheid, de zinskern. • Eenhoofdzinen een niet-beknopte bijzin bevatten vrijwel altijd een persoonsvorm.

  10. Digischool • De persoonsvorm is altijd een werkwoord en je vindt de persoonsvorm door de zin in een andere tijd te zetten dan hij oorspronkelijk staat. De persoonsvorm verandert dan ook van tijd en zo kun je hem herkennen.

  11. Persoonsvorm

  12. Persoonsvorm heity stom

  13. Persoansfoarm • Heity stom • Hiawatha dappere krijger • Ikke leaf • Hûntsje blaffe • Auto rije • Mummy cook

  14. Persoonsvorm • Heity is stom • Hiawatha is dappere krijger • Ikke is leaf • Hûntsje docht blaffe • Auto doet rije • Mummy does cook

  15. Persoansfoarm • Heity is stom • Hiawatha is dappere krijger • Ikke is leaf • Hûntsje dochtblaffe > blaft • Auto doet rije > rijdt • Mummy does cook > cooks

  16. Vragen • Neem een stuk groen papier. Knip een stukje uit met dezelfde vorm als het groene stukje. Welke woorden zou je erop kunnen schrijven?

  17. Vragen • Neem een stuk rood papier. Knip er stukken uit met dezelfde vorm als het bestaande rode stukje. Welke woorden zou je erop kunnen schrijven? • Welk stukje paste steeds niet? • Wat viel op aan het blokje met het grote aantal woorden erop? • Wat viel op aan het niet passende stuk?

  18. Welke kleuren hebben de papiertjes met meer dan een woordje erop? • Welke stukken papier zorgen ervoor dat we er van die woordjes steeds maar een overhouden? • Welke kleur hebben de stukken papier die bepalen welke andere papiertjes we nodig hebben?

  19. Je wilt de volgende zin maken:"De ko sjocht it skiep".Je komt een stukje papier tekort. Maak dat. Van welk bestaand stukje papier kun je de vorm overnemen? Knip het van dezelfde kleur als dat stuk.

  20. Je wilt de volgende zin maken:"Do kinst de ko sjen". Knip uit de juiste kleur papier het stukje dat je tekort komt. Waar moet je aan de rechterkant van het papier aan denken?

  21. Vragen • Hoe noemen we de witte papiertjes? • Hoe noemen we de papiertjes met veel woordjes erop, die op een na allemaal worden afgedekt? • Hoe noemen we het stukje papier dat die woordjes afdekt? • Hoe noemen we de rode papiertjes? • Hoe noemen we de groene papiertjes?

  22. Waar staan de nummers op sommige papiertjes voor? • Hoe noemen we het opgevulde gele stuk papier?

More Related