1 / 249

De inhoud van dit thema:

De inhoud van dit thema:. 1.2 De functie helpende zorg en welzijn 1.3 HZW in verzorgings- en verpleeghuizen en ziekenhuizen 1.4 HZW in de thuiszorg 1.5 HZW in psychiatrie/mensen met psychische of lichamelijke beperking 1.6 HZW in de kinderopvang en het peuterspeelzaalwerk

Download Presentation

De inhoud van dit thema:

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. De inhoud van dit thema: 1.2 De functie helpende zorg en welzijn 1.3 HZW in verzorgings- en verpleeghuizen en ziekenhuizen 1.4 HZW in de thuiszorg 1.5 HZW in psychiatrie/mensen met psychische of lichamelijke beperking 1.6 HZW in de kinderopvang en het peuterspeelzaalwerk 1.7 HZW in sociaal-cultureel werk, wijkopbouwwerk en buurtwerk 1.8 HZW in maatschappelijke zorg en dienstverlening 1.9 HZW in de jeugdzorg 1.10 HZW in (crisis-)opvangcentra 1.11 Tips voor de praktijk 1-1

  2. De functies van een ziekenhuis zijn: • tijdelijk verblijf • specialistische hulp • behandeling 1-2

  3. De functies van een verzorgingshuis zijn: • permanent verblijf • verzorging • begeleiding • recreatie • lichte verpleging 1-3

  4. De functies van een verpleeghuis zijn: • permanent verblijf • verzorging • begeleiding • recreatie • zwaardere verpleging • medische behandeling 1-4

  5. De functies van de thuiszorg zijn: • ondersteuning bij het zelfstandig wonen • verzorging: huishoudelijk en lichamelijk • voorlichting: voeding- en dieetadviezen, maaltijdvoorzieningen • lichte verpleging • mantelzorgondersteuning • alarmopvolging • hulp in crisissituaties 1-5

  6. De functies van woonvormen van mensen met een beperking zijn: • opvang en verblijf • verzorging en bescherming • opvoeding en begeleiding • activering en vrijetijdsbesteding • opleiding en training • hulpverlening en behandeling 1-6

  7. Kinderopvang: • opvang bieden aan kinderen op momenten dat de ouders werken • kinderen een klimaat bieden waarin zij zich optimaal kunnen ontwikkelen 1-7

  8. Peuterspeelzaal: • kinderen worden gestimuleerd in hun ontwikkeling • kinderen krijgen de gelegenheid met andere kinderen te (leren) spelen • kinderen doen andere ervaringen op dan thuis en wennen aan een groep 1-8

  9. Verschil kinderopvang en peuterspeelzaal: • doel kinderopvang: opvang en opvoeding • doel peuterspeelzalen: ontmoeting en educatie 1-9

  10. Sociaal-cultureel werk, wijkopbouwwerk en buurtwerk: • het verbeteren van de leefomstandigheden van mensen in wijken, buurten en dorpen • het bevorderen van integratie, emancipatie en participatie in de samenleving • het bieden van informatie, advies, ondersteuning, ontmoeting en activiteiten aan individuele bewoners en groepen 1-10

  11. Maatschappelijke zorg en dienstverlening: • het geven van informatie, (juridisch) advies en cliëntondersteuning • praktische hulpverlening, zoals schuldhulpverlening; • signalering van hiaten in het hulpverleningsaanbod en van groepen die in de samenleving buiten de boot vallen • doorverwijzing naar specialistische hulpverlening als bijvoorbeeld de geestelijke gezondheidszorg 1-11

  12. Bureau Jeugdzorg: • indicatiestelling voor de jeugdhulpverlening en jeugdbescherming • jeugdhulpverlening en verwijzing naar andere hulpverlening • jeugdbescherming • Advies en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) • jeugdreclassering 1-12

  13. Jeugdzorgvoorzieningen zorgen voor: • opvang en verblijf • verzorging en bescherming • opvoeding en begeleiding • opleiding en training • hulpverlening en behandeling 1-13

  14. (Crisis-)opvang: • onderdak en verblijf • bieden van veiligheid en bescherming • verzorging • geven van informatie en advies • ondersteuning bij de oplossing van problemen en soms behandeling • woonbegeleiding • bieden van kinderopvang • crisisinterventie: ingrijpen bij bijvoorbeeld mishandeling 1-14

  15. De inhoud van dit thema: 2.2 Waarden en normen 2.3 Cultuur 2.4 Levensbeschouwing 2.5 Christendom; katholieken en protestanten 2.6 Islam 2.7 Jodendom 2.8 Hindoeïsme 2.9 Boeddhisme 2.10 Gewoonten 2.11 Seksualiteitsbeleving 2.12 Tips voor de praktijk 2-1

  16. Waarden en normen: • waarden: opvattingen over goed of slecht en mooi of lelijk • normen: verwachtingen over gedrag • bepaald door cultuur, godsdienst, opvoeding 2-2

  17. Cultuur, wat moet je ervan weten? • het geheel van waarden en normen dat doorgegeven wordt • aangeleerd • Nederland is multicultureel • primaire socialisatie: gezin en school • secundaire socialisatie: onder andere vrienden, kennissen, media 2-3

  18. Levensbeschouwing, wat moet je weten? • kijk op het leven • religieus • niet-religieus 2-4

  19. Kenmerken van het christendom: • katholieken en protestanten • Oude en Nieuwe Testament • onsterfelijkheid van de ziel • zondag is rustdag • feestdagen: Pasen en Kerstmis Katholieken: • kerkelijk leider: paus • kardinalen, bisschoppen, priesters • mis is gebedsdienst • kerken met beelden, pracht en praal Protestanten: • geen kerkelijk leider • dominee • verschillende stromingen • avondmaal • bijbellezen 2-5

  20. Kenmerken islam: • Mohammed is stichter • Koran • God is Allah • vijf zuilen • Ramadan • kledingvoorschriften 2-7

  21. Jodendom: • onsterfelijkheid van de ziel • Thora • Talmoed • spijswetten • sabbat • feest: Pesach 2-8

  22. Hindoeïsme: • meerdere goden • karma • geen religieuze leider • yoga • kastenstelsel in India • geweldloosheid 2-9

  23. Boeddhisme: • geen God • Siddharta • kringloop • nirwana • geen geweld • respect voor levende wezens 2-10

  24. Gewoonten: • vormen dagelijks patroon • geven houvast • moeilijk te veranderen 2-11

  25. Seksualiteitsbeleving: verschillende mensen, verschillende beleving: • beleving • vaardigheid • interactie • houding 2-12

  26. De inhoud van dit thema: 3.2 Respectvol ondersteunen 3.3 Positieve basishouding en omgangsvormen 3.4 Respect bij lichamelijk contact 3.5 Privacy respecteren 3.6 Tips voor de praktijk 3-1

  27. Respectvol ondersteunen: • de ander helpen bij dingen die hij niet kan • zelfstandigheid stimuleren • de ander in zijn waarde laten en positief benaderen • zoveel mogelijk privacy bieden 3-2

  28. Positieve basishouding en omgangsvormen: • aansluiten bij wat iemand kan • omgangsvormen afstemmen op de ander 3-3

  29. Persoonlijke integriteit: • ga nooit over persoonlijke grenzen • wees duidelijk wat je doet en waarom • gebruik geen dwang 3-4

  30. Voor het omgaan met privacy van cliënten geldt: • privacy beschermen • privacy respecteren • vertrouwelijke informatie geheimhouden • nooit namen van cliënten noemen buiten je werk • inleven in de cliënt • zorgvuldig omgaan met lichamelijkheid van de cliënt • respect tonen voor persoonlijke eigendommen 3-5

  31. De inhoud van dit thema: 4.2 Professioneel werken; enkele begrippen 4.3 Tips voor de praktijk 4-1

  32. Begrippen professioneel werken: • professie • beroepscode / gedragscode • beroepsgeheim • beroepshouding 4-2

  33. De inhoud van dit thema: 5.2 Wat is methodisch werken? 5.3 Voordelen van methodisch weken 5.4 Beginsituatie bepalen 5.5 Het observatieplan 5.6 Doel, plan, uitvoering en evaluatie 5.7 Tips voor de praktijk 5-1

  34. Methodisch werken is: • een vaste, doordachte manier van handelen • met een bepaald doel • in een methodische cyclus: voorbereiden, uitvoeren, evalueren 5-2

  35. Voordelen van methodisch werken: • je weet waarom je iets doet • er is een logische volgorde • je kunt een tijdsplanning maken • je kunt goed evalueren • je kunt overnemen van of overdragen aan anderen • het geeft houvast voor jou en voor de cliënt 5-3

  36. De beginsituatie bepalen door observatie: • nauwkeurig • objectief • feitelijk • zo onopvallend mogelijk 5-4

  37. Het observatieplan bevat informatie over: • de persoon • het gedrag • het doel • de tijdstippen • de manier van observatie • de verwerking van gegevens 5-5

  38. Na het vaststellen van de beginsituatie: • doelen formuleren • plan maken • plan uitvoeren • plan evalueren 5-6

  39. De inhoud van dit thema: 6.2 Helpende zorg en welzijn en plannen 6.3 Het werkplan 6.4 Het protocol 6.5 Het zorgplan 6.6 Het begeleidingsplan 6.7 Tips voor de praktijk 6-1

  40. Plannen waar je als helpende zorg en welzijn mee te maken krijgt: • zorgplan • begeleidingsplan • activiteitenplan • werkplan • protocol 6-2

  41. Werkplan: • verzamelnaam • schriftelijk • concrete uitwerking van een groter plan • vijf w’s • van simpel tot ingewikkeld • voor een individu of een groep • voor een begeleider persoonlijk of voor een team • helpende zorg en welzijn assisteert bij de uitvoering • regelmatig evalueren en bijstellen 6-3

  42. Protocol: • overzicht afspraken • volgens een bepaalde volgorde 6-4

  43. Het zorgplan: • gaat over zorgverlening • een persoonlijk plan • wensen en behoeften van cliënt staan centraal • samen met cliënt en/of zijn vertegenwoordigers opstellen • 5 W’s • regelmatig evalueren en bijstellen • helpende zorg en welzijn assisteert bij de uitvoering 6-5

  44. Het begeleidingsplan: • gaat over begeleiding • een persoonlijk plan • wensen en behoeften van cliënt staan centraal • samen met cliënt en/of zijn vertegenwoordigers opstellen • 5 W’s • regelmatig evalueren en bijstellen • helpende zorg en welzijn assisteert bij de uitvoering 6-6

  45. De inhoud van dit thema: 7.2 Dienstrooster 7.3 Volgorde van werkzaamheden 7.4 Werkschema en afdelingsagenda 7.5 Overleg en contact met cliënten 7.6 Overleg met omgeving cliënt 7.7 Doorverwijzen naar anderen 7.8 Tips voor de praktijk 7-1

  46. Dienstrooster: • overzichtelijk • wie werkt wanneer? • wie is wanneer vrij? 7-2

  47. Volgorde van werkzaamheden: • ligt voor een groot deel vast door tijdsindeling • bij onverwachte gebeurtenissen: volgorde in overleg wijzigen 7-3

  48. Werkschema en afdelingsagenda: het werkschema: • geeft terugkerende taken aan • op vaste dagen • op vaste tijden de afdelingsagenda: • losse afspraken 7-4

  49. Overleg en contact met cliënten: • een helpende zorg en welzijn voert vaak geen gesprekken met cliënten over belangrijke beslissingen • vraag naar de regels hierover binnen jouw instelling • wees attent en beleefd in elk contact 7-5

  50. Overleg met ouders, naasten of wettelijke vertegenwoordigers: • informeer binnen je instelling wat je mag overleggen • wees attent en beleefd in het contact • bedenk dat er vaak sprake is van een emotionele band • praat respectvol over de cliënt 7-6

More Related