2.49k likes | 2.97k Views
De inhoud van dit thema:. 1.2 De functie helpende zorg en welzijn 1.3 HZW in verzorgings- en verpleeghuizen en ziekenhuizen 1.4 HZW in de thuiszorg 1.5 HZW in psychiatrie/mensen met psychische of lichamelijke beperking 1.6 HZW in de kinderopvang en het peuterspeelzaalwerk
E N D
De inhoud van dit thema: 1.2 De functie helpende zorg en welzijn 1.3 HZW in verzorgings- en verpleeghuizen en ziekenhuizen 1.4 HZW in de thuiszorg 1.5 HZW in psychiatrie/mensen met psychische of lichamelijke beperking 1.6 HZW in de kinderopvang en het peuterspeelzaalwerk 1.7 HZW in sociaal-cultureel werk, wijkopbouwwerk en buurtwerk 1.8 HZW in maatschappelijke zorg en dienstverlening 1.9 HZW in de jeugdzorg 1.10 HZW in (crisis-)opvangcentra 1.11 Tips voor de praktijk 1-1
De functies van een ziekenhuis zijn: • tijdelijk verblijf • specialistische hulp • behandeling 1-2
De functies van een verzorgingshuis zijn: • permanent verblijf • verzorging • begeleiding • recreatie • lichte verpleging 1-3
De functies van een verpleeghuis zijn: • permanent verblijf • verzorging • begeleiding • recreatie • zwaardere verpleging • medische behandeling 1-4
De functies van de thuiszorg zijn: • ondersteuning bij het zelfstandig wonen • verzorging: huishoudelijk en lichamelijk • voorlichting: voeding- en dieetadviezen, maaltijdvoorzieningen • lichte verpleging • mantelzorgondersteuning • alarmopvolging • hulp in crisissituaties 1-5
De functies van woonvormen van mensen met een beperking zijn: • opvang en verblijf • verzorging en bescherming • opvoeding en begeleiding • activering en vrijetijdsbesteding • opleiding en training • hulpverlening en behandeling 1-6
Kinderopvang: • opvang bieden aan kinderen op momenten dat de ouders werken • kinderen een klimaat bieden waarin zij zich optimaal kunnen ontwikkelen 1-7
Peuterspeelzaal: • kinderen worden gestimuleerd in hun ontwikkeling • kinderen krijgen de gelegenheid met andere kinderen te (leren) spelen • kinderen doen andere ervaringen op dan thuis en wennen aan een groep 1-8
Verschil kinderopvang en peuterspeelzaal: • doel kinderopvang: opvang en opvoeding • doel peuterspeelzalen: ontmoeting en educatie 1-9
Sociaal-cultureel werk, wijkopbouwwerk en buurtwerk: • het verbeteren van de leefomstandigheden van mensen in wijken, buurten en dorpen • het bevorderen van integratie, emancipatie en participatie in de samenleving • het bieden van informatie, advies, ondersteuning, ontmoeting en activiteiten aan individuele bewoners en groepen 1-10
Maatschappelijke zorg en dienstverlening: • het geven van informatie, (juridisch) advies en cliëntondersteuning • praktische hulpverlening, zoals schuldhulpverlening; • signalering van hiaten in het hulpverleningsaanbod en van groepen die in de samenleving buiten de boot vallen • doorverwijzing naar specialistische hulpverlening als bijvoorbeeld de geestelijke gezondheidszorg 1-11
Bureau Jeugdzorg: • indicatiestelling voor de jeugdhulpverlening en jeugdbescherming • jeugdhulpverlening en verwijzing naar andere hulpverlening • jeugdbescherming • Advies en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) • jeugdreclassering 1-12
Jeugdzorgvoorzieningen zorgen voor: • opvang en verblijf • verzorging en bescherming • opvoeding en begeleiding • opleiding en training • hulpverlening en behandeling 1-13
(Crisis-)opvang: • onderdak en verblijf • bieden van veiligheid en bescherming • verzorging • geven van informatie en advies • ondersteuning bij de oplossing van problemen en soms behandeling • woonbegeleiding • bieden van kinderopvang • crisisinterventie: ingrijpen bij bijvoorbeeld mishandeling 1-14
De inhoud van dit thema: 2.2 Waarden en normen 2.3 Cultuur 2.4 Levensbeschouwing 2.5 Christendom; katholieken en protestanten 2.6 Islam 2.7 Jodendom 2.8 Hindoeïsme 2.9 Boeddhisme 2.10 Gewoonten 2.11 Seksualiteitsbeleving 2.12 Tips voor de praktijk 2-1
Waarden en normen: • waarden: opvattingen over goed of slecht en mooi of lelijk • normen: verwachtingen over gedrag • bepaald door cultuur, godsdienst, opvoeding 2-2
Cultuur, wat moet je ervan weten? • het geheel van waarden en normen dat doorgegeven wordt • aangeleerd • Nederland is multicultureel • primaire socialisatie: gezin en school • secundaire socialisatie: onder andere vrienden, kennissen, media 2-3
Levensbeschouwing, wat moet je weten? • kijk op het leven • religieus • niet-religieus 2-4
Kenmerken van het christendom: • katholieken en protestanten • Oude en Nieuwe Testament • onsterfelijkheid van de ziel • zondag is rustdag • feestdagen: Pasen en Kerstmis Katholieken: • kerkelijk leider: paus • kardinalen, bisschoppen, priesters • mis is gebedsdienst • kerken met beelden, pracht en praal Protestanten: • geen kerkelijk leider • dominee • verschillende stromingen • avondmaal • bijbellezen 2-5
Kenmerken islam: • Mohammed is stichter • Koran • God is Allah • vijf zuilen • Ramadan • kledingvoorschriften 2-7
Jodendom: • onsterfelijkheid van de ziel • Thora • Talmoed • spijswetten • sabbat • feest: Pesach 2-8
Hindoeïsme: • meerdere goden • karma • geen religieuze leider • yoga • kastenstelsel in India • geweldloosheid 2-9
Boeddhisme: • geen God • Siddharta • kringloop • nirwana • geen geweld • respect voor levende wezens 2-10
Gewoonten: • vormen dagelijks patroon • geven houvast • moeilijk te veranderen 2-11
Seksualiteitsbeleving: verschillende mensen, verschillende beleving: • beleving • vaardigheid • interactie • houding 2-12
De inhoud van dit thema: 3.2 Respectvol ondersteunen 3.3 Positieve basishouding en omgangsvormen 3.4 Respect bij lichamelijk contact 3.5 Privacy respecteren 3.6 Tips voor de praktijk 3-1
Respectvol ondersteunen: • de ander helpen bij dingen die hij niet kan • zelfstandigheid stimuleren • de ander in zijn waarde laten en positief benaderen • zoveel mogelijk privacy bieden 3-2
Positieve basishouding en omgangsvormen: • aansluiten bij wat iemand kan • omgangsvormen afstemmen op de ander 3-3
Persoonlijke integriteit: • ga nooit over persoonlijke grenzen • wees duidelijk wat je doet en waarom • gebruik geen dwang 3-4
Voor het omgaan met privacy van cliënten geldt: • privacy beschermen • privacy respecteren • vertrouwelijke informatie geheimhouden • nooit namen van cliënten noemen buiten je werk • inleven in de cliënt • zorgvuldig omgaan met lichamelijkheid van de cliënt • respect tonen voor persoonlijke eigendommen 3-5
De inhoud van dit thema: 4.2 Professioneel werken; enkele begrippen 4.3 Tips voor de praktijk 4-1
Begrippen professioneel werken: • professie • beroepscode / gedragscode • beroepsgeheim • beroepshouding 4-2
De inhoud van dit thema: 5.2 Wat is methodisch werken? 5.3 Voordelen van methodisch weken 5.4 Beginsituatie bepalen 5.5 Het observatieplan 5.6 Doel, plan, uitvoering en evaluatie 5.7 Tips voor de praktijk 5-1
Methodisch werken is: • een vaste, doordachte manier van handelen • met een bepaald doel • in een methodische cyclus: voorbereiden, uitvoeren, evalueren 5-2
Voordelen van methodisch werken: • je weet waarom je iets doet • er is een logische volgorde • je kunt een tijdsplanning maken • je kunt goed evalueren • je kunt overnemen van of overdragen aan anderen • het geeft houvast voor jou en voor de cliënt 5-3
De beginsituatie bepalen door observatie: • nauwkeurig • objectief • feitelijk • zo onopvallend mogelijk 5-4
Het observatieplan bevat informatie over: • de persoon • het gedrag • het doel • de tijdstippen • de manier van observatie • de verwerking van gegevens 5-5
Na het vaststellen van de beginsituatie: • doelen formuleren • plan maken • plan uitvoeren • plan evalueren 5-6
De inhoud van dit thema: 6.2 Helpende zorg en welzijn en plannen 6.3 Het werkplan 6.4 Het protocol 6.5 Het zorgplan 6.6 Het begeleidingsplan 6.7 Tips voor de praktijk 6-1
Plannen waar je als helpende zorg en welzijn mee te maken krijgt: • zorgplan • begeleidingsplan • activiteitenplan • werkplan • protocol 6-2
Werkplan: • verzamelnaam • schriftelijk • concrete uitwerking van een groter plan • vijf w’s • van simpel tot ingewikkeld • voor een individu of een groep • voor een begeleider persoonlijk of voor een team • helpende zorg en welzijn assisteert bij de uitvoering • regelmatig evalueren en bijstellen 6-3
Protocol: • overzicht afspraken • volgens een bepaalde volgorde 6-4
Het zorgplan: • gaat over zorgverlening • een persoonlijk plan • wensen en behoeften van cliënt staan centraal • samen met cliënt en/of zijn vertegenwoordigers opstellen • 5 W’s • regelmatig evalueren en bijstellen • helpende zorg en welzijn assisteert bij de uitvoering 6-5
Het begeleidingsplan: • gaat over begeleiding • een persoonlijk plan • wensen en behoeften van cliënt staan centraal • samen met cliënt en/of zijn vertegenwoordigers opstellen • 5 W’s • regelmatig evalueren en bijstellen • helpende zorg en welzijn assisteert bij de uitvoering 6-6
De inhoud van dit thema: 7.2 Dienstrooster 7.3 Volgorde van werkzaamheden 7.4 Werkschema en afdelingsagenda 7.5 Overleg en contact met cliënten 7.6 Overleg met omgeving cliënt 7.7 Doorverwijzen naar anderen 7.8 Tips voor de praktijk 7-1
Dienstrooster: • overzichtelijk • wie werkt wanneer? • wie is wanneer vrij? 7-2
Volgorde van werkzaamheden: • ligt voor een groot deel vast door tijdsindeling • bij onverwachte gebeurtenissen: volgorde in overleg wijzigen 7-3
Werkschema en afdelingsagenda: het werkschema: • geeft terugkerende taken aan • op vaste dagen • op vaste tijden de afdelingsagenda: • losse afspraken 7-4
Overleg en contact met cliënten: • een helpende zorg en welzijn voert vaak geen gesprekken met cliënten over belangrijke beslissingen • vraag naar de regels hierover binnen jouw instelling • wees attent en beleefd in elk contact 7-5
Overleg met ouders, naasten of wettelijke vertegenwoordigers: • informeer binnen je instelling wat je mag overleggen • wees attent en beleefd in het contact • bedenk dat er vaak sprake is van een emotionele band • praat respectvol over de cliënt 7-6