1 / 26

De fundamenten van groepsgedrag

De fundamenten van groepsgedrag. Gedrag in organisaties , 10e editie Stephen P. Robbins en Timothy A. Judge. Hoofdstuk 8. Na bestudering van dit hoofdstuk ben je in staat om:. 1. Het begrip ‘groep’ te omschrijven en typen groepen te onderscheiden.

ivie
Download Presentation

De fundamenten van groepsgedrag

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. De fundamenten van groepsgedrag Gedrag in organisaties, 10e editie Stephen P. Robbins en Timothy A. Judge Hoofdstuk 8

  2. Na bestudering van dit hoofdstuk ben je in staat om: 1. Het begrip ‘groep’ te omschrijven en typen groepen te onderscheiden. • De vijf stadia van groepsontwikkeling te benoemen. • De vijf kenmerken van groepen op te sommen. • Toe te lichten hoe normen en sociale status het gedrag van groepen kunnen beïnvloeden.

  3. Na bestudering van dit hoofdstuk ben je in staat om: • De sterke en zwakke kanten van besluitvorming in groepen op te sommen. • De effecten van bedrijfscultuur op statusgevoeligheid en lijntrekken in te schatten • Aan te geven wat de effecten zijn van divers samengestelde groepen op groepsrelaties

  4. Groepen • Twee of meer individuen die met elkaar in contact staan en wederzijds afhankelijk zijn, die samenkomen om bepaalde doelstellingen te verwezenlijken • Formeel of informeel

  5. Vier typen groepen • Bevel • Taak • Belang • Vriendschap

  6. Waarom sluiten mensen zich bij groepen aan?

  7. Fasen van groepsontwikkeling • Formeren • Stormen • Normeren • Performen • uiteengaan

  8. Groepseigenschappen Rollen Normen Status Omvang Groepscohesie

  9. 1. Rollen • Rolidentiteit: samenhangende gedragingen • Rolperceptie: gedrag dat we denken te moeten vertonen is een perceptie • Rolverwachtingen: verwachtingen over je gedrag door anderen • Rolconflict: de eisen van een rol conflicteren met die van een andere rol

  10. Rollen Psychologisch contract • Er bestaat tussen werknemers en werkgever een ongeschreven overeenstemming • Legt wederzijdse verwachtingen vast

  11. 2. Normen Normen vertellen groepsleden wat ze wel en niet moeten doen in specifieke omstandigheden.

  12. De conclusies van deze onderzoeken in de periode 1924-1932: Gedrag en gevoelens van werknemers houden nauw verband Groepen hebben grote invloed op individueel gedrag Groepsnormen zijn bepalend voor output individuele werknemers Geld heeft minder invloed op output dan groepsnormen, gevoelens en zekerheid. De Hawthorne-onderzoeken

  13. Conformisme en de Asch-onderzoeken Toonde aan dat proefpersonen zich in ongeveer 35% van de tests conformeerden aan de groep Groepsleden willen bij de groep horen en niet opvallend ‘anders’ zijn Groepsleden ervaren grote druk om hun mening aan te passen aan die van de groep

  14. Ongewenst gedrag Ongewenst gedrag is groter onder leden in een groep.

  15. 3. Status • Status:een sociaal bepaalde positie of rang die anderen toekennen aan groepen of groepsleden

  16. Wat bepaalt status? • Macht over anderen • Het vermogen een bijdrage te leveren aan de groepsdoelen • Persoonlijkheidskenmerken

  17. Status • Groepsleden met een hoge status mogen meer van de normen afwijken. • Omgang wordt bepaald door status. • Statusverschillen belemmeren creativiteit. • Statushiёrarchie moet als billijk worden beschouwd. • Culturele verschillen spelen een grote rol.

  18. 4. Hoe de omvang effect kan hebben op de groep • Kleinere groepen voltooien taken sneller dan grote groepen • Grote groepen zijn consequent beter in problemen oplossen • Hoe groter de groep, hoe geringer de individuele inspanning, en vice versa

  19. Social loafing (lijntrekken) De neiging van mensen om zich minder in te spannen bij collectieve inspanningen dan wanneer ze alleen werken.

  20. 5. Groepscohesie De mate waarin de leden zich tot elkaar aangetrokken voelen en gemotiveerd zijn om in de groep te blijven.

  21. Verband groepscohesie-productiviteit

  22. Maak de groep kleiner. Zorg dat iedereen instemt met de groepsdoelen. Laat de leden meer tijd samen doorbrengen. Verhoog de status van de groep en maak het lidmaatschap moeilijker bereikbaar. Stimuleer competitie met andere groepen. Beloon de groep, niet de individuele leden. Zet de groep fysiek apart van de rest. Hoe kunnen managers groepscohesie stimuleren?

  23. Individueel Efficiënter Snel Geen vergaderingen Geen discussies Duidelijke verantwoordelijkheid Consistente waarden Groep Effectiever Betere informatie en meer kennis Verschillende invalshoeken Besluiten van hogere kwaliteit Bredere acceptatie Individuele versus groepsbesluitvorming

  24. Symptomen van groupthink • Groepsleden rationaliseren elke weerstand tegen hun aannames. • Leden zetten twijfelaars onder druk om het meerderheidsstandpunt hun steun te geven. • Twijfelaars uiten hun bedenkingen niet en bagatelliseren ook voor zichzelf het belang van hun twijfels. • De groep interpreteert het zwijgen van leden als een stem voor het meerderheidsstandpunt.

  25. Groupshift • De beslissing van de groep weerspiegelt de dominante norm die tijdens de discussie komt bovendrijven.

  26. De beste techniek voor groepsbesluitvorming selecteren • Brainstormen • Nominale groepstechniek • Elektronisch vergaderen

More Related