40 likes | 184 Views
Zes-hon-derd jaar is Noach oud Hij bouwt een ark van go-fer- hout Met ka-mers zon -der kie-ren En stal-len voor de die- ren . De os en de e- zel , De wolf en de we- zel , De tij-ger en de leeuw , De me- rel en de meeuw , De koe-koek en de ka - ke -toe ,
E N D
Zes-hon-derdjaar is Noachoud Hijbouwteen ark van go-fer-hout Met ka-merszon-der kie-ren En stal-lenvoor de die-ren. De os en de e-zel, De wolf en de we-zel, De tij-ger en de leeuw, De me-rel en de meeuw, De koe-koek en de ka-ke-toe, De mar-ter en de ma-ra-boe Zijnei-gen slu-we gang Gaat de slang. Ja, al-le die-rengaaner-in En No-achs he-le huis-ge-zin God wil hen wel be-wa-ren En voor de zond-vloedsparen
Van al-le die-ren die be-staan Mo-gen er twee de ark in-gaan. Daarko-men zege-lo-pen, Ge-vlo-gen en ge-kro-pen: De aap en de e-ver, De beer en de be-ver De kre-kel en de mier De gek-ko en de gier, De kik-ker en de kak-ker-lak De ham-ster en de huis-jes-slak, En he-le-maalvoor-aan kraait de haan. Al-leen de vis-sengaannietmee, Die blij-ven in de gro-te zee. De vis-senheb-ben vin-nen, Die hoe-vennietnaar bin-nen.
De regenvalt, de vloedkomt op Tot aan de hoogsteheuveltop Maar Noachs ark kandrijven Zozal in levenblijven: De uil en de emoe, de zwaan en de zeboe, De ekster en de kauw, De panter en de pauw, De eland en de olifant, De gibbon en de goudfazant, En heel gedwee en tam Is het lam. De zon, de sterren en de maan Die blijvenaan de hemelstaan. Die zullenweergaanschijnen Als ‘t water gaatverdwijnen.
En dankomteindelijk de dag DatNoachweernaarbuiten mag. Hijwilzijnreddingvieren Met allelievedieren: De eend en de ibis, de fuut en de fitis, De buffel en de rat, De kever en de kat de pijlstaart en de pelikaan De luiaard en de leguaan En bovenalleuit, Zweeft de duif. OntroerdkijktNoachnaaromhoog En ziet de eersteregenboog. Eenteken in de wolken: God zegentallevolken.