250 likes | 463 Views
EVO De lesvluchten 1 t/m 5. 2. De Lesvluchten. O P L . Z W E E F V L I E G E N. De namen voor de verschillende onderdelen van een zweefvliegtuig. EVO De lesvluchten 1 t/m 5. 2. De Lesvluchten. O P L . Z W E E F V L I E G E N.
E N D
EVO De lesvluchten 1 t/m 5 2. De Lesvluchten O P L . Z W E E F V L I E G E N • De namen voor de verschillende onderdelen van een zweefvliegtuig
EVO De lesvluchten 1 t/m 5 2. De Lesvluchten O P L . Z W E E F V L I E G E N • Hoe kan het dat een vliegtuig vliegt? • Plank 1 ondervindt alleen weerstand • Plank 2 heeft een invalshoek en ondervindt lift en weerstand • Onderaan zie je de vleugelvorm. Meer lift en minder weerstand
EVO De lesvluchten 1 t/m 5 O P L . Z W E E F V L I E G E N • Bij het vergroten van de invalshoek neemt de weerstand en de lift toe • Bij het bereiken van de kritische invalshoek neemt de lift sterk af en de weerstand neemt sterk toe.
EVO De lesvluchten 1 t/m 5 • R (de totale luchtkracht) maakt evenwicht met het gewicht van het vliegtuig. O P L . Z W E E F V L I E G E N
EVO De lesvluchten 1 t/m 5 • De grootte van de lift is in hoge mate afhankelijk van de vliegsnelheid en van de invalshoek O P L . Z W E E F V L I E G E N • Als de vliegsnelheid afneemt neemt de invalshoek toe (en omgekeerd).
EVO De lesvluchten 1 t/m 5 • Met het hoogteroer bepaal je de stand van het vliegtuig. De snelheid waar je mee wilt vliegen (niet de hoogte). O P L . Z W E E F V L I E G E N
EVO De lesvluchten 1 t/m 5 2.1 De kennismakingsvlucht O P L . Z W E E F V L I E G E N • Het gewicht van de voorste vlieger • Om veilig te kunnen vliegen moet het zwaartepunt binnen bepaalde grenzen liggen. • Het gewicht van de voorste vlieger bepaalt de ligging van het zwaartepunt van het vliegtuig. • Ben je te licht…Vergeet dan nooit om het lood er in te doen!!!!
EVO De lesvluchten 1 t/m 5 • De snelheidsmeter geeft de luchtsnelheid aan en niet de grondsnelheid O P L . Z W E E F V L I E G E N
EVO De lesvluchten 1 t/m 5 • groene deel - veilige vliegsnelheid O P L . Z W E E F V L I E G E N • gele deel - slechts beperkte roeruitslagen maken • rode markering - maximum snelheid • gele driehoek - minimum landingssnelheid in rustige lucht zonder waterballast
EVO De lesvluchten 1 t/m 5 • De hoogtemeter is een soort barometer: hoe hoger je komt, hoe lager de luchtdruk wordt. O P L . Z W E E F V L I E G E N
EVO De lesvluchten 1 t/m 5 • De variometers geven aan hoeveel je stijgt of daalt (in meters per seconde) O P L . Z W E E F V L I E G E N
EVO De lesvluchten 1 t/m 5 O P L . Z W E E F V L I E G E N • Met de remkleppen kunnen we de weerstand vergroten, waardoor we meer dalen en het glijpad steiler maken.
EVO De lesvluchten 1 t/m 5 2.2 Werking stuurorganen O P L . Z W E E F V L I E G E N • Een zweefvliegtuig heeft 3 stuurvlakken (roeren). • Een uitslag van het hoogteroer veroorzaakt een draaiing om de dwarsas, dit noemen we stampen
EVO De lesvluchten 1 t/m 5 • Een uitslag van de rolroeren veroorzaakt een draaiing om de langsas, dit noemen we rollen O P L . Z W E E F V L I E G E N • Een uitslag van het richtingsroer veroorzaakt een draaiing om de topas, dit noemen we gieren
EVO De lesvluchten 1 t/m 5 De cockpitcheck O P L . Z W E E F V L I E G E N • Kap gesloten en vergrendeld • Instrumenten gecontroleerd • Stuurorganen vrije uitslagen • Trim voorgeschreven stand • Ontkoppelhaak gecontroleerd • Kleppen dicht en gelocked • V-W Veld vrij, Windrichting
EVO De lesvluchten 1 t/m 5 O P L . Z W E E F V L I E G E N
EVO De lesvluchten 1 t/m 5 2.3 Snelheid,horizon en trim O P L . Z W E E F V L I E G E N • Een zweefvliegtuig kan alleen maar vliegen en snelheid behouden door naar beneden te glijden
EVO De lesvluchten 1 t/m 5 • De stand van de horizon in de kap geeft belangrijke informatie over de stand en de bewegingen van het vliegtuig O P L . Z W E E F V L I E G E N lage snelheid hoge snelheid
EVO De lesvluchten 1 t/m 5 2.4 Gecoördineerd sturen: haak- en neveneffecten O P L . Z W E E F V L I E G E N • Het neveneffect van de beweging gieren is rollen • Het neveneffect van hellen is gieren.
EVO De lesvluchten 1 t/m 5 • Bij dwarshelling glijdt het vliegtuig zijwaarts weg. O P L . Z W E E F V L I E G E N • Door dit afglijden naar de lage vleugel ontstaat er een dwarsstroming t.o.v. het vliegtuig. Het verticale staartvlak wordt van opzij aangeblazen
EVO De lesvluchten 1 t/m 5 Het haakeffect O P L . Z W E E F V L I E G E N • Het vliegtuig draait, als gevolg van het verschil in weerstand om zijn topas naar rechts • De hoge vleugel blijft als het ware haken.
EVO De lesvluchten 1 t/m 5 O P L . Z W E E F V L I E G E N • Met het richtingsroer corrigeer je het ongewenste haakeffect • Wanneer de uitslagen van stuurknuppel en voetenstuur in de juiste verhoudingen gegeven worden, noemen we dit gecoördineerd sturen.
EVO De lesvluchten 1 t/m 5 2.5 RECHTUITVLIEGEN O P L . Z W E E F V L I E G E N De snelheid houd je constant door de horizon op dezelfde plaats in de kap te houden (de neus op dezelfde plaats onder de horizon). • De vleugels horizontaal houden • De snelheid houd je constant door de horizon op dezelfde plaats in de kap te houden • De snelheidsmeter niet najagen
EVO De lesvluchten 1 t/m 5 Gecoördineerd sturen O P L . Z W E E F V L I E G E N • Als het piefje (draadje) recht staat vlieg je slipvrij. Je hebt dan de neus recht in de aanstromende lucht.