340 likes | 943 Views
Het bloedvatenstelsel – Het lymfatisch systeem. Overzicht. Bloed Het hart De bloedsomloop Het lymfatisch systeem. Overzicht. Bloed Het hart De bloedsomloop Het lymfatisch systeem. Bloed. Functie Plasma Bloedcellen Bloedgroepen. Bloed: Functie. Zuurstof Koolstofdioxide
E N D
Overzicht Bloed Het hart De bloedsomloop Het lymfatisch systeem
Overzicht Bloed Het hart De bloedsomloop Het lymfatisch systeem
Bloed Functie Plasma Bloedcellen Bloedgroepen
Bloed: Functie • Zuurstof • Koolstofdioxide • Voedingsstoffen • Afbraakproducten • Hormonen en vitaminen • Water • Vochtgehalte • Osmotische druk • Lichaamstemperatuur • Zuurtegraad • Bloedverlies • Infecties Transport Regulatie van Bescherming tegen
Bloed Functie Plasma Bloedcellen Bloedgroepen
Bloed: Plasma Volwassen mens heeft +/- 5l bloed Bloed = bloedplasma + bloedcellen Centrifugeren van onstolbaar gemaakt bloed Hematocriet = V (bloedcellen)/V (bloed) • Serum = plasma zonder stollingseiwitten
Bloed: Plasma • Samenstelling plasma: • 90% water • 6-8% eiwitten • Suiker • Zouten • Hormonen en vitaminen • Eindproducten stofwisseling
Bloed: Plasma • Plasmaeiwitten • 55% albumine • Handhaven colloïd-osmotische druk • Eiwitreserve • Transport van o.a. vetzuren • 13% -globulinen • Niet-specifieke afweer • Transport van o.a. koper, vitamines, ... • 12% -globulinen • Transport vitamines, vetten en ijzer • 20% -globulinen = immunoglobulinen • antistoffen
Bloed: Plasma • Plasmazouten • NaCl (0,6g /100 ml) • KCl (0,02g /100 ml) • CaCl2(0,02g /100 ml) • NaHCO3(0,2g /100 ml)
Bloed: Plasma • Functie ionen: regelen van pH en osmolaliteit => Juiste concentraties zeer belangrijk • Regulatie ionenconcentraties • aldosteron: Na+, Cl- (Nieren) • Bijschildklierhormoon: Ca2+
Bloed: Plasma: Functies • Transport van CO2, voedingsstoffen, afbraakproducten, hormonen, vitamines • Afweer: leukocyten maken antistoffen aan (immunoglobulinen) => Immunologie • Bloedstolling: • Trombocyten • Stollingsfactoren (plasma + weefsel)
Bloed: Plasma: Functies • Regulatie • Vochtgehalte: welke organen spelen hierbij een rol • Osmotische druk: wat is osmose – verschil tussen osmotische en colloïd-osmotische druk? • Zuurtegraad: hoe wordt deze uitgedrukt? Wat is neutraal – zuur - basisch • Lichaamstemperatuur: Hoe wordt deze geregeld?
Bloed: Plasma: Functies • Regulatie osmotische druk • Membraan = semi-permeabel => Osmose • Osmotische druk: • waterverplaatsing a.g.v. verschillende concentraties aan zouten • vooral belangrijk verschil intracellulair-extracellulair • Hypertoon plasma: water gaat uit cellen => cellen verschrompelen • Hypotoon plasma: water gaat in cellen => cellen zwellen en barsten => hemolyse • Fysiologische zoutoplossing= 0,9 % NaCl = isotoon
Bloed: Plasma: Functies Regulatieosmotische druk Colloïd-osmotische druk waterverplaatsing a.g.v. verschillende concentraties aan eiwitten 200x kleiner dan osmotische druk zouten Vooral verschil intravasculair-extravasculair (zouten kunnen over bloedvatwand, eiwitten niet) Wordt tegengewerkt door de bloeddruk Oedeem: vochtopstapeling in weefsel Hypoproteïnemisch oedeem Cardiaal oedeem Infectieus oedeem
Duidelijke animatie over colloid osmotische druk • http://www.bioplek.org/animaties/bloed/haarvat.html#Scene_5
Bloed: Plasma: Functies • Regulatie zuurtegraad • pH (bloed)= 7,35 – 7,45 • Lager: acidose • Hoger: alkalose • Nieren: uitscheiding van alkalische stoffen (bicarbonaat) of zuren (fosfaten) • Longen: • Dieper in-en uitademen => meer CO2 weg => pH stijgt • Minder diep in-en uitademen => minder CO2 weg => pH daalt Hyperventilatie?
Bloed: Plasma: Functies • Regulatie lichaamstemperatuur • Normale lichaamstemperatuur: 36,4 – 37,4 °C • Thermoregulatie: bloed vervoert warmte naar rest van lichaam • Warmte afgeven • Capillairen meer open • Buitentemperatuur lager
Bloed Functie Plasma Bloedcellen Bloedgroepen
Bloed: Bloedcellen Rode bloedcellen (RBC) = erythrocyten Witte bloedcellen (WBC) = leukocyten Bloedplaatjes = trombocyten
Bloed: Bloedcellen: RBC Rode bloedcellen 4 – 6,5 miljoen / l bloed Diameter = 7m Geen celkern Aanmaak: Pro-Erythroblasten -> Erythroblasten -> erytrocyten zie Binas tabel 84I Stimulatie door EPO (nieren) Vit B12 nodig voor rijping Levensduur RBC = 120 dagen Afbraak in reticulo-endotheliaal systeem (lever)
Bloed: Bloedcellen: RBC Rode bloedcellen Functie: Zuurstoftransport Koolzuurtransport Via hemoglobine Bestaat uit haem (met ijzer) en globine Bindt zuurstof in de longen en laat het weer vrij in de capillairen (haarvaten) Bindt koolzuur in de capillairen (haarvaten) en laat het weer vrij in de longen
Bloed: Bloedcellen: WBC Witte bloedcellen Beschermen tegen indringers 4000-10.000/ l bloed Monocyten (Macrofagen genoemd als ze buiten de bloedsomloop zijn) Lymfocyten T-lymfocyt; controle, virusinfecties bestrijden B-lymfocyt; productie antistoffen Granulocyten Neutrofiel Eosinofiel basofiel
Bloed: Bloedcellen: WBC • Granulocyten: • 12-16 m • 66% van de WBC • Kunnen zichzelf voortbewegen (amoeboïde beweging) en zich door een vaatwand verplaatsen (diapedese) • Aanmaak in rode beenmerg uit myeloblasten
Bloed: Bloedcellen: Bloedplaatjes Bloedplaatjes = trombocyten 150.000-300.000 / l bloed Diameter = 2- 4m Geen celkern Aanmaak in beenmerg door uiteenvallen van megakaryocyt Levensduur 7 – 10 dagen Functie: bloedstolling (in samenwerking met stollingsfactoren)
Bloed: Bloedstolling Defect in vaatwand Bindweefselvezels komen bloot te liggen Trombocyten hechten hieraan Stollingsfactoren worden geactiveerd Stollingsfactor XII zet factor X om in Xa Samen met Ca2+ en trombocytenfactor zet Xa protrombine om in trombine Trombine zet fibrinogeen om in fibrine Fibrine zal samen met de trombocyten trombus vormen
Bloed Functie Plasma Bloedcellen Bloedgroepen
Bloed: Bloedgroepen • Antigenen op rode bloedcellen (agglutinogenen) • A, B, AB, 0 • Rhesus + en – • Antistoffen tegen agglutinogenen = agglutininen • In serum • Tegen antigenen die men niet bezit • Bij AB-systeem: vanaf geboorte • Rhesussysteem: na eerste contact
Bloed: Bloedgroepen • Transfusie • Donorbloed: bevat antigenen (agglutinogenen) • Ontvangerbloed: bevat antistoffen (agglutininen) • Men mag dus enkel bloed ontvangen van donor die geen bloedgroep heeft waartegen ontvanger antistoffen heeft • Anders: agglutinatie (klontering)
Bloed: Bloedgroepen • Rhesusantagonisme: Zwangere vrouw rhesusnegatief en vader van het kind rhesuspositief • Kind kan rhesuspositief zijn • Bij geboorte: moeder maakt antistoffen aan tegen RBC kind • Probleem bij volgende zwangerschap Oplossing: antiserum geven zodat moeder geen antistoffen kan maken