1 / 16

Constante kosten / variabele kosten

Constante kosten / variabele kosten. Ondernemer zijn. Waarom ben je ondernemer? Om geld te kunnen verdienen. Voordat je kunt beginnen: Ga je:. Investeren. Deze kosten kun je niet meer terughalen…. De kosten zijn er dus….. ALTIJD = Constant.

thai
Download Presentation

Constante kosten / variabele kosten

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Constante kosten / variabele kosten

  2. Ondernemer zijn • Waarom ben je ondernemer? • Om geld te kunnen verdienen. • Voordat je kunt beginnen: • Ga je:

  3. Investeren.

  4. Deze kosten kun je niet meer terughalen…. • De kosten zijn er dus….. • ALTIJD • = • Constant. • (Je hebt deze kosten al gemaakt: deze zijn dus niet afhankelijk van het aantal producten wat je maakt).

  5. Nadat je al deze spullen hebt gekocht: • Ga je: • Personeel inhuren • Onderdelen gebruiken • Dit is afhankelijk van • De productie

  6. Dit zijn de variabele kosten • Ze zijn afhankelijk van het aantal producten dat je maakt. • Niet altijd aanwezig • = • Variabel

  7. Totale kosten • Het gedeelte wat je al betaald hebt (constante kosten) • Het gedeelte wat je moet betalen omdat je gaat produceren. (variabele kosten). • Totale kosten = CK + VK

  8. Hoeveel moet een product kosten? • Je moet er geen verlies op draaien. • De opbrengsten moeten dus gelijk zijn aan de gemiddelde totale kosten • TK : aantal producten. • Als je 5 schoenen maakt. De totale kosten zijn 20 euro. Dan moet een paar schoenen dus 4 euro kosten. (20 : 5)

  9. Conclusie • Als je de GTK of prijs zo laag mogelijk wilt houden, moet je ervoor zorgen dat je veel producten maakt.

  10. Voorbeeld 1 • Waarom: • CK = 100 • VK = 1000 • Producten = 1000 • GTK = 1,10 (1100/1000)

  11. Voorbeeld 2 • Waarom: • CK = 100 • VK = 1000 • Producten = 10000 • GTK = 0,11 (1100/10000)

  12. 23 • Ck = 200000 • Vk = 5 euro per product • A. 5 x 100000 (afzet = aantal verkochte producten) • Antwoord = 500000. • B: tk = ck + vk = 200000 + 500000 = 700000. • C. tk per product = gtk = tk / afzet • 700000 / 100000 = 7 euro per product.

  13. 23 • Tk = vk + ck • 200000 x 5 =1000000 = vk • Ck = 200000 • Tk = 1000000 + 200000 = 1200000 • 1200000 / 200000 = 6 euro per product.

  14. Herleiden van kosten • Tck : afzet = gck • Tvk : afzet = gvk • 150 = ck • 5 euro per product = vk • Afzet = 100000 • Gck = 150 : 100000 = 0,0015 • Gvk = vk = 5 euro (5 x 100000 / 100000 = 5) • Gtk = 5 euro en 0,15 cent

  15. H24, h 27, h29 • Bij h24: je moet de kosten per ton berekenen.. Die kosten mag je aanhouden als vk per 100000 kg • Constant = 500000 • Totaal = 800000 • Hoeveel moet dan de vk zijn? • Gtk = minimale verkoopprijs…

More Related