1 / 45

Zondag 3 maart middagdienst

Zondag 3 maart middagdienst. Psalm 37 : 2, 3, 6 Psalm 62 : 4, 5, 6 God heeft de mens verboden om te stelen Berijming “ De Tien geboden ” vs. 10 Gezongen geloofsbelijdenis Psalm 37 (Naardense Vertaling). Welkom in deze middagdienst Voorganger: Ds. H. de Bruijne

kermit
Download Presentation

Zondag 3 maart middagdienst

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Zondag 3 maart middagdienst • Psalm 37 : 2, 3, 6 • Psalm 62 : 4, 5, 6 • God heeft de mens verboden om te stelen • Berijming “De Tien geboden” vs. 10 • Gezongen geloofsbelijdenis • Psalm 37 (Naardense Vertaling)

  2. Welkom in deze middagdienst • Voorganger: Ds. H. de Bruijne • Ouderling: Egge Groenewold • Organist: Wim Brunsveld

  3. Happietaria = eten voor het goede doel = visindustrie West Togo Reserveer, alleen of met de kring!www.happietaria-utrecht.nl

  4. Spreuk van de week • “Wie de waarheid spreekt, dient het recht, een valse getuige verkondigt slechts leugens .” • (Spreuken 12: 17)

  5. Welkom en mededelingen

  6. Psalm 37 : 2, 3, 6 • Verlustig u, mijn ziel, in God den HERE. • Hij maakt het wel voor wie op Hem vertrouwt. • De HEER vervult uw diepste zielsbegeren. • Wentel op Hem al wat uw weg benauwt. • Uw recht zal eenmaal helder triomferen, • zoals het middaglicht zijn intocht houdt.

  7. Psalm 37 : 2, 3, 6 • Wees niet afgunstig op de welgeachte • die zich verheft op 't kwaad door hem gedaan. • Verteer u niet in toornige gedachten, • maar beid Gods tijd, wees stil, leer het verstaan • dat Hij het land geeft aan wie op Hem wachten • en dat wie kwaad doet kwalijk zal vergaan.

  8. Psalm 37 : 2, 3, 6 • Is niet het schamel deel van de oprechten • meer dan het goud, door bozen opgetast? • God breekt en maakt. Hij ondersteunt • zijn knechten. • Hij kent hun tijd, hun heil staat bij Hem vast. • Als zorg hen kwelt, Hij zal hun zaak beslechten. • Als honger dreigt, zij gaan bij Hem te gast.

  9. Stil gebed, votum, groet

  10. Psalm 62 : 4, 5, 6 • Wees stil, mijn ziel, tot God uw Heer, • Hij immers schenkt u altijd weer • zijn heil, - op Hem toch kunt gij bouwen. • Wankel dan niet, want Hij staat vast, • Hij is, ook als het onheil wast, • uw rots, uw enige vertrouwen.

  11. Psalm 62 : 4, 5, 6 • Voorwaar, Hij is mijn heil, mijn rots, • mijn naam rust in de schutse Gods. • O volk, uw God laat u niet vallen. • Als gij voor Hem uw hart uitstort, • vertrouw dat gij gezegend wordt: • God is een schuilplaats voor ons allen.

  12. Psalm 62 : 4, 5, 6 • Zet nooit uw hart op geld of goed, • zie toe dat gij geen onrecht doet, • want alle macht is snel vervlogen. • 't Zij hoog of laag, 't zij arm of rijk, • gij zijt een ademtocht gelijk, • lucht, in een weegschaal afgewogen.

  13. Gebed

  14. We lezen uit de Naardense Vertaling: Psalm 37

  15. 1 Afgunstig op kwaden, wées dat nóoit,beníjdde bóosdoeners níet: 2 want als gras verdórren zij íjlings,verwélkenals ténger gróen.

  16. 3 Bouw op de Ene, dóe wat góed is,bewoon de áardeén wees tróuw; 4 heb vreugd in de Éne en hijzélfzal je gévende wéns van je hárt.

  17. 5 Cirkel in al je gángen om de Éne,vertrouw op hémen híj zal het dóen; 6 en zal als het licht laten ríjzen je récht,als de middagzondoen strálen jé gelíjk.

  18. 7 De Ene: wees stil voor hem,verbeid hem; benijd niet,al beréikt hij zijn dóel,de mandie wérkt met lísten en lágen. 8 Erger je niet, wórd niet bítter,voed geen áfgunst,het stícht maar kwáad:

  19. 9 eens gaan bózen te grónde;en die hopen op de Éne,zij beérven het áardrijk. 10 'n Flits en wie kwáad zaait is héen,je zóekt zijn stándplaats: verdwénen!-

  20. 11 de ootmoedigen, de dulders,zij beérven het áardrijk,laven zichaan een óvervlóed van vréde. 12 Godvergetenen belágen de opréchte,knársen tegen hém hun tánden;

  21. 13 de Heer kan alléen maar om hen láchen,want hij zíetdat zíjn dag zal kómen. 14 Hebben boosdoeners getrokken hun zwaarden spannen ze hun boog om te velleneen gebógene, een árme,om te vermóordenwie éerlijk hun wég gaan:

  22. 15 daar dringt hun zwaardhun zélf in het hárt,hun bógenwórden verbróken. 16 Is niet het béetje der vrómenméer dan de óvervloedder bózen?-

  23. 17 want de armen van bóosdoeners bréken,en rechtváardigen,die schráagt de Éne. 18 Kennen wil de Enede dágen van volmáakten,hun érfdeelzal zíjn voor éeuwig;

  24. 19 in kwade tijd ónverslágenvinden zij zelfs in hóngersnóod hun vóedsel. 20 Laat maar, want boosdoeners vergaan,de vijanden van de Ene zijnals de blóemen op het véld,ze verdwíjnen, gaan óp in róok.

  25. 21 Maakt een booswicht schuldendie hij níet vergóedt,een oprechteis míld én deelt úit. 22 Die hij zegent beérven het áardrijk,die hij vervlóekt,die máait hij wég.

  26. 23 Paalvast maakt de Ene vooreen kérel zijn schréden,in zijn wég heeft híj behágen; 24 mocht hij vallen, gevéld is hij níet,want de Éneschráagt zijn hánd.

  27. 25 Nooit heb ik, toen ik jong was,ook niet toen ik oud werd,een rechtvaardige gezíen verláten,of zijn zaadzien bédelén om bróod: 26 al de dag gúnt hij en léent hij,zijn záadis tót een zégen.

  28. 27 Ontloop het kwade, dóe het góede,dan mag je wónén voor éeuwig; 28 want de Ene bemínt het récht,zijn vríenden verláat hij níet.zij worden bewáard voor éeuwigen wéggemaaid wordt het záad van bózen.

  29. 29 Rechtvaardigen, zij beérven de áarde,zij mogen haar blíjvénd bewónen, 30 Spellen zal de mond van een rechtváardigewíjsheid,zijn tóngspreekt úit wat het récht is;

  30. 31 de Wet van zijn Gód is in zijn hárt,daarom wánkelt zijn wándel nóoit. 32 Tracht een bozede rechtváardige te vángenen zóekt hijhém te dóden,

  31. 33 dan houdt hem de Éne uit zijn hánd,duldt hij níetdat zijn récht wordt verkrácht. 34 U, hoop op de Ene en bewaak zijn weg:en hij zal je verheffenom de áarde te beérven,-en het wegmaaien van bóosdoenerszúl je zíen.

  32. 35 Eens zag ik een bóosdoener, gewéldig,zich blóotgeven,-als een gróene céder. 36 Voorbij ging iemand, zie, híj was wég;ik zócht hem,maar níets meer te vínden!

  33. 37 maar bewaak een volmaakte,zíe aan een opréchte:dat er toékomst is voor een mán van vréde! 38 Weggevaagd wordenwie geen grénzen erkénnen,verdélgd wordt de tóekomst van bózen;

  34. 39 Zalig zijn rechtvaardigen!-hun héil komt van de Éne,hij is hun tóevluchtin tíjd van nóod; 40 de Ene helpt hen,hij redt hen,redt hen van bózen, bevríjdt hen,want hun tóevlucht ís in hém.

  35. God heeft de mens verboden om te stelen 1, 2, 3 • God heeft de mens verboden om te stelen. • De overtredingen zijn talloos vele: • niet stelen slechts, ook listige praktijken • waarmee ik tracht mijzelf te gaan verrijken • ten koste van de naaste en diens goed, • dat ik voortdurend respecteren moet.

  36. God heeft de mens verboden om te stelen 1, 2, 3 • Hij wil niet dat ik maat of munt verander, • oneerlijk ben in ’t nadeel van een ander. • Met mijn bezit moet ik Hem altijd eren, • mijn naaste dienen; daarom wil de HERE • niet dat ik uit begeerte gierig leef, • misbruik, verkwist de gaven die Hij geeft.

  37. God heeft de mens verboden om te stelen 1, 2, 3 • God heeft hiermee ook het gebod gegeven • tot heil steeds van mijn medemens te leven • en in de omgang hem de hulp te bieden, • waarvan ik wens dat die mij zal geschieden. • Hij eist dat ik mijn arbeid trouw verricht, • opdat de nood der arme wordt verlicht.

  38. Verkondiging

  39. Berijming 10 geboden : 10 • Geef dat wij aan geen mens ontstelen • het geld, het goed dat Gij hem geeft. • Leer mij met volle hand te delen, • wanneer mijn broeder minder heeft.

  40. Gebeden

  41. Collecten • De collecten zijn vandaag voor: • 1. Werelddiaconaat • 2. Kerk

  42. Gezongen geloofsbelijdenis : 1, 2, 3 • ‘k Geloof in God de Vader, die almachtig • hemel en aarde schiep; • in Jezus Christus, Zoon uit God geboren, • die Hem tot aanzijn riep, • mijn Heer, die van de heilige Geest ontvangen, • geboren uit een maagd, • geleden heeft ten tijde van Pilatus, • onschuldig aangeklaagd.

  43. Gezongen geloofsbelijdenis : 1, 2, 3 • Gekruisigd en gestorven en begraven, • gedaald in helse dood, • de derde dag verrezen, opgevaren, • zit Hij voortaan naast God, • vanwaar Hij op een dag terug zal komen • als rechter van ’t heelal • en alle levenden en alle doden • ten oordeel dagen zal.

  44. Gezongen geloofsbelijdenis : 1, 2, 3 • De heilge Geest, Hij wordt door mij beleden. • ‘k Geloof dat God ons geeft • een kerk die heilig is en in de wereld • als zijn gemeenschap leeft. • ‘k Geloof dat God mijn zonden wil vergeven, • mijn lichaam eens bevrijdt • van dood en ondergang, en ik zal leven • in alle eeuwigheid.

  45. Zegen te beantwoorden met

More Related