1 / 13

Oefeningen Datacommunicatie Les 2: Lineaire blokcodes

Oefeningen Datacommunicatie Les 2: Lineaire blokcodes. Julie Neckebroek julie.neckebroek@telin.ugent.be. Lineaire blokcodes. (n,k) lineaire blokcode Splits informatiesequentie op in blokken van k bits  informatiewoord b lengte k : b =(b 1 … b k ), b i {0,1}  2 k woorden

manjit
Download Presentation

Oefeningen Datacommunicatie Les 2: Lineaire blokcodes

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Oefeningen DatacommunicatieLes 2: Lineaire blokcodes Julie Neckebroek julie.neckebroek@telin.ugent.be

  2. Lineaire blokcodes (n,k) lineaire blokcode • Splits informatiesequentie op in blokken van k bits  informatiewoord b lengte k : b=(b1 … bk), bi{0,1}  2k woorden • Zet b om in een vector c met lengte n  codewoord c lengte n: c=(c1 … cn), cj{0,1}  2n woorden  slechts 2k kiezen • Verband b en c: lineaire transformatie  alle bewerkingen modulo-2 • Codedebiet Rc=k/n

  3. Eigenschap van lineaire blokcodes • Som van 2 codewoorden = codewoord • Nulwoord (= vector met n nullen) = codewoord (correspondeert met informatiewoord bestaande uit k nullen) Analoge bronnen: PCM

  4. Generatormatrix G van een (n,k) lineaire blokcode • Elke rij = basisvector • G = k x n matrix • Verband b=(b1 … bk) en c=(c1 … cn): • Opmerking: set basisvectoren niet uniek  elke set van lineair onafhankelijke codewoorden goed • Systematische vorm generatormatrix Ik = k x k eenheidsmatrix P = k x (n-k) pariteitsmatrix  in codewoord: eerste (laatste) k codebits = informatiebits laatste (eerste) n-k codebits = pariteitsbits  (n,k) systematische code Lineaire blokcodes: generatormatrix

  5. Decodeertabel = tabel met alle 2n vectoren r van lengte n en het codewoord dat dichtst bij r ligt Constructie • Plaats alle 2k codewoorden in de eerste rij, te beginnen met het nulwoord. • Neem één van de overgebleven woorden w met het kleinste gewicht en plaats dit woord onder de kolom met het nulwoord. • Vul de rij op door het woord w op te tellen bij het codewoord bovenaan de kolom. • Herhaal stappen 2 en 3 totdat alle 2n woorden in de tabel voorkomen. Lineaire blokcodes

  6. De checkmatrix Decodeertabel = niet handig als k of n groot • Checkmatrix H : GHT=0 • Eigenschappen: • Code met H als generatormatrix en G als checkmatrix = duale code • Systematische vorm: Voorbeeld: (6,3) code Checkmatrix: zelfde informatie als codewoord: c=(c1, c2, c3, c1+c2+c3, c1+c2, c1) kolom H = codebit op die positie eerste 3 bits = informatiebits rij 1: c4=c1+c2+c3 rij 2: c5=c1+c2 rij 3: c6=c1 Lineaire blokcodes: checkmatrix

  7. Codewoord = lineaire combinatie van rijen van G (=basiscodewoorden) modulo-2 som van kolommen H overeenkomend met posities ‘1’-en in c moet nul zijn  gevolg: minimale Hammingafstand dH,min (=d) van een code:  set van d kolommen in H waarvan som = 0  set van  d-1 kolommen in H waarvan som = 0 = elke set van  d-1 kolommen in H zijn lineair onafhankelijk Voorbeeld: (6,3) code c=(0 0 1 1 0 0) is codewoord d=2 Lineaire blokcodes: checkmatrix

  8. foutdetectie 0 Het syndroom Definitie syndroom s=(s1 … sn-k): Eigenschappen: • s=0  r is een codewoord s≠0  r is geen codewoord syndroom hangt enkel af van foutvector, niet van verstuurde codewoord = NIET-GEDETECTEERDE FOUT Lineaire blokcodes: syndroom

  9. element i rij j decodeertabel: bereken syndroom van een coset (=rij)  elk element uit coset heeft zelfde syndroom  andere coset = ander syndroom Syndroomtabel = tabel met cosetleiders en bijbehorende syndromen cosetleider = foutpatroon met kleinste gewicht dat aanleiding geeft tot syndroom Merk op: syndroomtabel (2n-k) factor 2k kleiner dan decodeertabel (2n) Lineaire blokcodes: syndroom

  10. Syndroomtabel  foutcorrectie • Bereken s=eHT • Zoek in syndroomtabel e behorend bij s • e = meest waarschijnlijke foutpatroon • Codewoord Lineaire blokcodes: syndroom

  11. X 0 1 Y 0 1 Pr[Y=0|X=0]=1-p Pr[Y=0|X=1]= p Pr[Y=1|X=0]= p Pr[Y=1|X=1]= 1-p Binair symmetrisch kanaal (BSC) = kanaal met binaire ingang en binaire uitgang • Bij gegeven ingangssequentie, uitgangbits statistisch onafhankelijk • Kanaal geheugenloos: ne uitgangsbit enkel afhankelijk van ne ingangsbit • Kanaal stationair: statistiek kanaal onafhankelijk van tijdsindex Pr[kanaalfout] = Pr[Y=0|X=1]Pr[X=1]+Pr[Y=1|X=0]Pr[X=0] = p p = foutprobabiliteit kanaal Lineaire blokcodes: foutdetectie

  12. Stel foutvector e(i) treedt op (lengte e(i) =n) Kans niet gedetecteerde fout = kans dat e een codewoord ≠ 0 is kleinste macht p = dH,min (=d)  Pr[n.g.f]~pd p<<1 (foutdetecterend vermogen d-1) Lineaire blokcodes: foutdetectie

  13. Performantie van foutcorrectie • Foutcorrectie: gebruik syndroomtabel om meest waarschijnlijke foutvector te bepalen  foutvector in syndroomtabel  decodering foutloos  Esyndr= set van foutvectoren in syndroomtabel • Kans decodeerfout = kans foutvector niet in syndroomtabel met: = GEGARANDEERD FOUTCORRIGEREND VERMOGEN alle foutpatronen met gewicht t in syndroomtabel, sommige foutpatronen met gewicht > t mogelijk in syndroomtabel (zeker niet alle!) Lineaire blokcodes: foutcorrectie

More Related