1 / 14

Scheikunde

Scheikunde. DE MOL. De bouw van Stoffen. Bestaan uit moleculen. Moleculen bestaan uit nog kleinere deeltjes: ATOMEN (atoom = ondeelbaar). Atoom. Molecuul. Een atoom bestaat uit een kern met protonen en neutronen en daarom heen elektronen. Molecuulmassa (M w ).

myron
Download Presentation

Scheikunde

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Scheikunde DE MOL

  2. De bouw van Stoffen • Bestaan uit moleculen. • Moleculen bestaan uit nog kleinere deeltjes: ATOMEN (atoom = ondeelbaar) Atoom Molecuul

  3. Een atoom bestaat uit een kern met protonen en neutronen en daarom heen elektronen.

  4. Molecuulmassa (Mw) De som van de atoommassa’s van alle atomen die in een molecuul voorkomen Eenheid: u

  5. 1 atoom O weegt 16 u 1 mol O atomen weegt dan: 6,0223 x 1023 X 16 u Doordat u= 1,66.10-27 gram geldt: 1 mol O weegt 16 gram.

  6. Molaire Massa (Molmassa) • De massa van 1 mol stof in gram • Symbool is MM. • Eenheid= gram • B.v. • Wat is de molecuulmassa van NH3? • Wat is dan de molmassa?

  7. Rekenschema • Je weet altijd hoeveel 1 mol stof weegt, die is namelijk gelijk aan de molecuulmassa van een stof. B.v. voor H2O geldt: 1 mol 18 gr 5 mol x gr

  8. Natriumoxide heeft de formule NaO2 • Reken uit: • 5 mol natriumoxide = …..gram • 500 gram natriumoxide = ….. mol

  9. De coëfficiënten in een reactievergelijking geven zowel de verhouding van het aantal moleculenals van het aantal mol aan, waarin stoffen reageren of ontstaan.

  10. Stappenschema • 1 Stel de reactievergelijking op • 2 Bepaal van welke stof de hoeveelheid is gegeven en van welke stof de hoeveelheid wordt gevraagd. • 3 Leid uit de reactievergelijking de molverhouding af tussen de gegeven stof en de gevraagde stof • 4 Reken de hoeveelheid gegeven stof om in mol • 5 Bereken uit het aantal mol gegeven stof en de verhouding in mol van stap 3 het aantal mol gevraagde stof. • 6 Reken het aantal mol gevraagde stof om in de gevraagde eenheid • 7 Controlestap: Heb je de vraag beantwoord en heb je het antwoord in de juiste eenheid?

  11. Bereken hoeveel gram koolstofdioxidegas ontstaat bij de verbranding van10,0 gram butaan (C4H10 (g) ).

  12. Stappenschema: • 1 2 C4H10 + 13 O2 8 CO2 + 10 H2O • 2 gegeven : 10,0 gram C4H10 gevraagd: aantal gram CO2 • 3 mol C4H10 : mol CO2 = 2 : 8 = 1 : 4 • 4 10,0 gram C4H10 = 10,0 / 58,12 = 0,17 mol (MW C4H10 = 58,12 u) • 5 zie stap 3, er ontstaat 4 keer zoveel mol CO2, dus 0,6882 mol CO2 • 6 0,6882 mol CO2 = 0,6883 x 44= 30,29 g • 7 Gedaan.

  13. Bereken de molecuulmassa van • H2SO4 • FeO Hoeveel gram weegt: • 1,2 mol P • 3 mmol fluor Hoeveel mol is: • 4,6 gram C2H6 • 500 mg CuCO3

  14. 2H2 + O2 2 H2O 1 Geef de molverhouding waar in waterstof en zuurstof met elkaar reageren. 2 In welke massaverhouding moet je waterstof en zuurstof mengen voor de bereiding van water? • 2 Cu2O3 4Cu + 3O2 3 Hoeveel ton koper kan worden verkregen uit 100 ton Cu2O3?

More Related