1 / 50

Crisishulp aan Huis in Vlaanderen

Crisishulp aan Huis in Vlaanderen . Parijs, 23 september 2005 Bert Van Puyenbroeck - Programme leader IFPS Flanders Gerrit Loots, phd, Vrije Universiteit Brussel Hans Grietens, phd, Katholieke Universiteit Leuven. Opzet proces-uitkomstonderzoek.

rafe
Download Presentation

Crisishulp aan Huis in Vlaanderen

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Crisishulp aan Huis in Vlaanderen Parijs, 23 september 2005 Bert Van Puyenbroeck - Programme leader IFPS Flanders Gerrit Loots, phd, Vrije Universiteit Brussel Hans Grietens, phd, Katholieke Universiteit Leuven

  2. Opzet proces-uitkomstonderzoek • Een integratie van kwantitatieve (uitkomsonderzoek) en kwalitatieve (procesonderzoek) onderzoeksmethoden om zicht te krijgen op de verstrengeling van • Uitkomstgegevens van CaH • Hulpverleningsprocessen & ervaringen van de betrokken gezinsleden

  3. Fasering • Eerste fase: kwantitatief luik • Zicht krijgen op uitkomstgegevens: op welke domeinen lijkt CaH (geen) verschil te maken in het gezin? • Tweede fase: kwalitatief luik • Zicht krijgen op de dynamieken in het gezin: welke processen spelen er zich af ‘achter’ deze uitkomstgegevens?

  4. Focusgroep • Focusgroep, samengesteld uit experten & betrokkenen • Beide onderzoekers VUB & KUL • Programmeleider CaH Vlaanderen • Uit elk team CaH enkele geëngageerde mdw • Verantwoordelijke Administratie BJB

  5. Focusgroep HAALBAARHEID RELEVANTIE

  6. Focusgroep • Als we onderzoek willen doen naar deze werkvorm, wat is daarin dan belangrijk voor ons? RELEVANTIE

  7. Focusgroep • Op welke manier willen we aan de slag gaan met dit onderzoek, en waar liggen daarin ook onze grenzen? HAALBAARHEID

  8. Kwantitatieve onderzoek “Zo kan het niet meer verder” Perspectiefloze opvoedingssituatie

  9. Kwantitatieve onderzoek “Zo kan het niet meer verder” Maakt CaH verschil? perspectiefloze opnieuw perspectief “Wij kunnen weer verder”

  10. Kwantitatieve onderzoek • bij voorkeur op deze domeinen… “Zo kan het niet meer verder” Maakt CaH verschil? perspectiefloze opnieuw perspectief “Wij kunnen weer verder”

  11. Kwantitatieve onderzoek • Beleving van de opvoedingssituatie (belasting, stress) • Pedagogische relatie • Competentie • Sociale isolatie “Zo kan het niet meer verder” Maakt CaH verschil? perspectiefloze opnieuw perspectief “Wij kunnen weer verder”

  12. Kwantitatieve onderzoek • Beleving van de opvoedingssituatie (belasting, stress) • NVOS • Pedagogische relatie • OKIV-R • Competentie • SDQ • Sociale isolatie • NOSI “Zo kan het niet meer verder” Maakt CaH verschil? perspectiefloze opnieuw perspectief “Wij kunnen weer verder”

  13. Onderzoeksdesign • Within subjects / pretest-posttest-follow up design • Alle gezinnen die gedurende minstens 2 weken in crisisbegeleiding • aangemelde jongere • ouder • Op drie momenten • Bij de start • Op het einde • Een maand nadien

  14. Onderzoeksprocedure • Gezinsmedewerkers • 3 Feedback & Trainingsmomenten • Aanmelders • Gestandaardiseerde brief met korte voorstelling van het onderzoeksproject • Gezin • Eerste voorstelling bij aanmelder • Gezinsmedewerker: toelichting miv korte brief van de onderzoekers • Onder gesloten enveloppe terug bezorgd

  15. Overzicht timing vragenlijsten

  16. Resultaten

  17. Beschrijving begeleide gezinnen

  18. Beschrijving begeleide gezinnen Die gezinnen waarvan we over de drie tijdstippen heen gegevens konden verzamelen: • Hoofdzakelijk volledige begeleidingstrajecten • Geven zelf aan in crisissituatie te zijn • Zitten in een acute crisissituatie • Slechts minderheid kansarme situatie • Uitsluitend autochtone gezinnen • Zowel jongens als meisjes (aangemelde jongere) • Vooral minderjarigen 13+ , maar ook een belangrijk aandeel kleine kinderen (baby tot 6-jarigen)

  19. Begeleidingen Respons T1 Respons T1,2,3 Aantal 70 56 36 Aanmelding Crisis zelf aangegeven 73% 73% 83% Crisis door anderen aangemeld 27% 27% 17% Probleeminschatting begeleider Chronisch 51% 48% 44% Acuut 49% 52% 56% Kansarmoede Aanwezig ( > 3 criteria) 29% 23% 11% Afwezig (< 3 criteria) 71% 77% 89% Nationaliteit Allochtoon 7% 4% 0% Autochtoon 93% 96% 100% Geslacht aangemelde jongeren Man 50% 50% 50% Vrouw 50% 50% 50% Aard begeleiding Volledige crisisbegeleiding 69% 71% 78% Afgebroken crisisbegeleiding 18% 16% 5% Volledige naar huis begeleiding 10% 11% 17% Afgebroken naar huis begeleiding 3% 2% 0% Beschrijving begeleide gezinnen

  20. Leeftijden jongeren

  21. Beoordeling opvoedingssituatie Hoe beoordeelt de ouder zelf de opvoedingssituatie, gaande van “ik ben wanhopig” tot “het gaat heel goed”

  22. NVOS: beoordeling opvoedingssituatie (N=24)

  23. NVOS: beoordeling opvoedingssituatie T1 T2 T3 B08 Desperate B08 33 26 25 B07 Very bad B07 17 14 9 B06 Quiet a lot of problems B06 21 11 6 B05 Sometimes problems B05 10 6 6 B04 Doubting B04 4 6 16 B03 Quiet good B03 8 26 22 B02 Good B02 6 9 9 B01 Very good B01 0 3 6

  24. Beoordeling opvoedingssituatie • Ouders beoordelen de opvoedingssituatie globaal als significant minder belastend • Vooral de ouders die bij begin ‘wanhopig’ waren of toch ‘erg veel problemen’ te kennen gaven, geven deze verbetering aan • Ouders die bij begin nog optimistisch waren, geven echter na de begeleiding aan heel wat problemen te zien in de opvoedingssituatie.

  25. NVOS: subjectieve gezinsbelasting (N=52)

  26. Subjectieve gezinsbelasting • De doelgroep die CaH begeleidt is op vlak van subjectieve beleving van de opvoedingsbelasting vergelijkbaar met de groep van ouders wiens kind in een residentiële setting werd opgenomen (normgroep): er dreigt een uithuisplaatsing… • Er is een significante verbetering op vlak van • Aanvaarding van de gegeven opvoedingssituatie • Zich als ouder minder alleen voelen te staan in de opvoeding • Meer plezier te beleven in het opvoeden

  27. T1 T2 T3 Acceptatie 2,46 2,46 2,33 .477 Aankunnen 3,15 2,97 2,92 .083 Problemen 3,29 3,12 3,08 .104 .027 Anders willen 3,67 3,22 3,41 Belasting 3,5 3,33 3,26 .113 .008 Alleen 3,05 2,85 2,7 .034 Plezier 2,94 2,69 2,62 Goede omgang 3,28 3,23 3,08 .127 NVOS: subjectieve gezinsbelasting (N=33) ANOVA (repeated measures)

  28. Competenties & Problemen van de jongere Strengths and Difficulties

  29. Mean SD Classification Total difficulties score 19,45 6,289 Abnormal Emotional symptoms 4,94 2,326 Borderline Conduct problems 5,21 2,686 Abnormal Hyperactivity 6,47 2,741 Borderline/Abnormal Peer problems 2,83 1,749 Normal/borderline Prosocial behaviour 5,53 2,636 Borderline Ouders over jongeren (4-17 jaar)(N=47)

  30. Competenties & Problemen van de jongere • Ouders geven aan dat hun kind zich, na de begeleiding, op vlak van emotioneel functioneren en hyperactiviteit significant minder problematisch gedraagt, en ook minder gedragsproblemen stelt

  31. Ouders over jongeren (4-17 jaar)(N=30)

  32. Mean SD Classification Total difficulties score 18,67 5,733 Borderline Emotional symptoms 4,53 2,446 Normal Conduct problems 4,38 1,862 Borderline Hyperactivity 6,69 2,172 Borderline/Abnormal Peer problems 2,89 1,812 Normal Prosocial behaviour 7,64 1,76 Normal Resultaten van jongeren (N=45)

  33. Competenties & Problemen van de jongere • Jongeren beoordelen zichzelf als minder problematisch dan wanneer de ouders hen beoordelen • Jongeren geven aan dat ze na de begeleiding hun eigen gedrag vooral op vlak van gedragsproblemen en hyperactiviteit als minder problematisch zien dan voorheen

  34. Resultaten van jongeren (N=28)

  35. Pedagogische relatie tussen ouder & kind

  36. OKIV-R:ouder (moeder/vader) over kind (8-18 jaar) (N=26)

  37. OKIV-R: jongeren over ouder (moeder/vader) (N=25)

  38. Pedagogische relatie tussen ouder & kind • Crisishulp aan Huis maakt geen verschil op vlak van problematische opvoedingsrelatie tussen ouder & kind

  39. Steunende context Sociale isolatie van gezin Sociale steun

  40. Tevredenheidsmeting Hoe kijken deze gezinnen terug op de begeleiding door CaH? Wat is voor hen belangrijk geweest in de begeleiding?

  41. Kwantitatieve onderzoek • Beleving van de opvoedingssituatie (belasting, stress) • Pedagogische relatie • Competentie • Sociale isolatie “Zo kan het niet meer verder” Maakt CaH verschil? perspectiefloze opnieuw perspectief “Wij kunnen weer verder”

  42. Conclusies • Crisishulp aan Huis maakt verschil op domein van beleving van opvoedingssituatie • Ouders beoordelen de opvoedingssituatie als minder belastend • Ouders geven aan • zich minder alleen te voelen staan in de opvoeding • Opnieuw meer plezier te beleven in de opvoeding van hun kinderen • Minder het gevoel te hebben ‘dit kan zo niet meer’

  43. Conclusies • Crisishulp aan Huis maakt verschil op vlak van probleemgedrag van de jongere • Ouders geven aan dat hun kind zich op vlak van emotioneel functioneren en hyperactiviteit significant minder problematisch gedraagt, en ook minder gedragsproblemen stelt • Jongeren geven ook zelf aan dat ze hun eigen gedrag als minder problematisch zien op vlak van gedragsproblemen en hyperactiviteit

  44. Conclusies • Crisishulp aan Huis maakt geen verschil op vlak van problematische opvoedingsrelatie tussen ouder & kind

  45. Hypothese • Relationele dimensie is van andere, diepere orde waar je met crisishulpverlening niet aan toe geraakt • Je kan met CHV de crisogene elementen wel beïnvloeden, maar niet het relationele niveau • Door CHV komt er meer rust en gedragenheid in het gezin, waardoor gezinsleden mogelijks op een meer doordachte manier gepaste vervolghulp kunnen zoeken, vinden, aanvaarden (ipv vanuit hopeloosheid & hulpeloosheid beslissing te moeten nemen tot plaatsing)

  46. Rapport 1 • Tussentijdse publicatie najaar 2005 over de statistische analyse van de begeleidingen in de periode okt ’04 tot maart ’05

  47. Verdere onderzoeksproject

  48. Verdere onderzoeksproject • Kwantitatieve onderzoeksluik • Analyse & rapportage volledige database (periode okt’04 – sept’05) tegen zomer 2006

  49. Verdere onderzoeksproject • Kwalitatieve onderzoeksluik • hypothesen uit het kwantitatieve onderzoek: waar maakt CaH een verschil, waar niet? • Wat hèlpt een gezin om uit de crisissituatie te geraken, en wat helpt hen niet? • Welke processen, die leiden tot deze onderzoeksresultaten, spelen er zich af in het gezinssysteem voor, tijdens en na een crisisbegeleiding?

  50. Vrije Universiteit Brussel, Vakgroep Orthopsychologie Prof Gerrit Loots gloots@vub.ac.be Bert Van Puyenbroeck hubert.van.puyenbroeck@vub.ac.be Katholieke Universiteit Leuven, Orthopedagogiek Prof Hans Grietens hans.grietens@ped.kuleuven.be Projecten Crisishulp aan Huis Vlaanderen co-financiering CaH Vlaanderen 5000 € x 4 jaar ism VUB Samenwerking

More Related