1 / 32

Scheikunde

Scheikunde. Hoofdstuk 2 Moleculaire Stoffen. 2.2 Elektrisch geleidingsvermogen en naamgeving. Stoffen kunnen worden ingedeeld in groepen door te kijken naar het elektrisch geleidend vermogen. Wat is elektrische stroom?. Letterlijk: transport van geladen deeltjes

whitley
Download Presentation

Scheikunde

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Scheikunde Hoofdstuk 2 Moleculaire Stoffen

  2. 2.2 Elektrisch geleidingsvermogen en naamgeving • Stoffen kunnen worden ingedeeld in groepen door te kijken naar het elektrisch geleidend vermogen.

  3. Wat is elektrische stroom? • Letterlijk: transport van geladen deeltjes Er zijn twee mogelijkheden: • Elektronen die door een draad bewegen (natuurkunde) • Ionen (alleen in vloeibare fase of in oplossingen)

  4. Moleculaire stoffen • Bestaan alleen uit niet-metaal atomen • Bevatten atoombindingen • Geleiden geen stroom • Voorbeelden: Aardgas CH4 Zuurstof O2 Glucose C6H12O6

  5. Moleculaire stoffen geleiden geen stroom • Zuiver water is een moleculaire stof en kan geen stroom geleiden. Als je keukenzout in water doet geleid water wel stroom zie onderstaande afbeelding • Dat komt omdat keukenzout GEEN moleculaire stof is • Keukenzout heeft als formule NaCl: Na is een metaal dus is keukenzout niet moleculair! • Hieronder een oplossing van keukenzout in water

  6. Voorbeelden • Kaarsvet bestaat uit stearinezuur en heeft de volgende formule: C17H35COOH Kan gesmolten kaarsvet stroom geleiden? Oplossing • Kijk naar de formule van kaarsvet: • Kijk met behulp van Binas tabel 99 of de atomen in kaarsvet niet-metalen zijn • Ja C = niet metaal H= niet metaal O = niet metaal • Kaarsvet is moleculair kan dus geen stroom geleiden

  7. Element • Als de atomen allemaal hetzelfde zijn Bijvoorbeeld: N2 stikstof

  8. Verbinding • Als de atomen verschillend zijn Bijvoorbeeld: NO2 Stikstofdioxide http://vimeo.com/4433312

  9. Molecuulformule • Aan een molecuulformule kun je zien hoeveel en welke atomen aan elkaar zijn gebonden. Bijvoorbeeld : coëfficent Water: notatie :3 H2O 3 moleculen water die elk bestaan uit 2 waterstof en 1 zuurstofatoom index

  10. Systematische naamgeving • De index in de molecuulformule geven we aan met een voorvoegsel (BINAS 66C)

  11. Tweede symbool achtervoegsel ide Voorbeeld 1: CS2 monokoolstofdisulfide

  12. Voorbeeld 2 • Systematische naam H2O2 • Index H-atoom: 2  di • Index O-atoom: 2  di • De naam wordt dan diwaterstofdioxide

  13. Voorbeeld 3 • Systematische naam P2O5 • Index P-atoom: 2  di • Index O-atoom: 5  penta • De naam wordt dan difosforpentaoxide telwoord- atoomsoort- telwoord-atoomsoort-ide

  14. Voorbeeld 4 • As2O3 • As = niet-metaal • O = niet-metaal • Index As = 2  di • Index O = 3  tri • Naam: diarseentrioxide

  15. Triviale namen

  16. 2.3 Atoombindingen

  17. Structuurformule • Kun je zien hoe de atomen in een molecuul zijn gebonden • Atoombindingen worden aangegeven met streepjes. • Een atoombinding wordt ook wel covalente binding genoemd.

  18. Covalentie • Getal dat aangeeft hoeveel atoombindingen een atoomsoort kan vormen. ElementenCovalentie H , F, I, Cl , Br 1 O 2 N 3 C 4

  19. Structuurformules 2- methylbutaan pentaan

  20. Atoom(covalente)binding • Worden gevormd door overlap van e-wolken. • Elk atoom levert per atoombinding 1e-. De 2e- samen noemt men het bindings- of gemeenschappelijk e- - paar. Als moleculen kapot gaan worden er atoombindingen verbroken.

  21. Waterstof heeft maar 1e- dus kan ook nooit meer dan 1 binding vormen. Alleen de e- in de buitenste schil spelen een rol, deze e- noemt de valentie-e-.

  22. Meervoudige bindingen • Een koolstofatoom heeft covalentie 4. Er moeten dus altijd vier bindingen om heen getekend worden , dit heeft soms tot gevolg dat er een meervoudige binding ontstaat. Ethyn (C2H2) HCN

  23. etheen

  24. 2.4 Vanderwaalsbindingen

  25. VanderWaalsbindingen • Aantrekkende krachten tussen moleculen: cohesie. • Er geldt in het algemeen: Hoe groter de molecuulmassa, hoe sterker de VanderWaalsbindingen, hoe hoger het smelt,- kookpunt.

  26. Vast H2O(s)= ijs • De moleculen zitten vast in een rooster (gestapeld), trillen beetje • Tussen de moleculen heb je VanderWaalsbindingen • Kleine intermoleculaire ruimten

  27. Vloeibaar H2O (l)= water • Moleculen bewegen door elkaar, sommige laten elkaar los • VanderWaalsbinding kleiner

  28. GAS H2O(g) = waterdamp • Moleculen bewegen los en ver van elkaar • De moleculen trekken elkaar niet aan • De intermoleculaire ruimte is zeer groot • Er zijn geen VanderWaalsbindingen meer aanwezig

  29. Fase-overgangen • Bij een fase-overgang spelen alleen de Fvdw een rol Bijvoorbeeld: verdampen Als een stof verdampt worden de Fvdw verbroken. De atoombindingen blijven heel.

  30. 2.4 Waterstofbruggen Powerpoint grt

More Related