240 likes | 410 Views
Comorbiditeit binnen de gesloten jeugdzorg Drs. Karin Nijhof Orthopedagogiek Gezin & Gedrag Radboud Universiteit Nijmegen. Overview. Wat is gesloten jeugdzorg / Jeugdzorg plus Probleemkenmerken jongeren en gezin Comorbiditeit Comorbiditeit en behandelverloop Comorbiditeit en follow-up.
E N D
Comorbiditeit binnen de gesloten jeugdzorg Drs. Karin Nijhof Orthopedagogiek Gezin & Gedrag Radboud Universiteit Nijmegen
Overview • Wat is gesloten jeugdzorg / Jeugdzorgplus • Probleemkenmerken jongeren en gezin • Comorbiditeit • Comorbiditeit en behandelverloop • Comorbiditeit en follow-up
Gesloten jeugdzorg • Voorgeschiedenis • Ernstig probleemgedrag • Zorgelijke opvoedingssituatie • OTS & machtiging gesloten plaatsing rechter • Opname jongeren in JJI (civielrechtelijke jongeren)
Gesloten jeugdzorg Plaatsing in JJI was ongewenst: • Imitatie van crimineel gedrag • Zelfde behandeling, niet toegespitst op problematiek Waarom niet in andere residentiële instellingen? • Combinatie met psychiatrische stoornissen • Combinatie LVB (Licht Verstandelijke Beperking)
Gesloten jeugdzorg Nieuw type intensieve residentiële behandeling • ‘Gedwongen’ binnen de jeugdzorg • Intensieve gezinsinterventie • Aanvullende/gespecialiseerde diagnostiek • Veilige en geheime plek voor hen die bescherming nodig hebben • Geen visitatie
Gesloten jeugdzorg • Slachtoffer gedwongen prostitutie (slachtoffers ‘loverboys’) • Slachtoffer seksueel misdrijf • Slachtoffer geestelijke/lichamelijk mishandeling • Situatie waar politiebemoeienis nodig is • Dreiging van bovenstaande vier • Bescherming tegen escalatie van geweld tegen zichzelf • Bescherming tegen escalatie van geweld tegen directe omgeving
Gesloten jeugdzorg Politiecontacten 72% Geweld jongere tegen gezinsleden 45% Risicovolle vrienden 68% Suïcide 25% Automutilatie 19% Trauma’s 60% Gebruik softdrugs 65% Gebruik harddrugs 25% Alcoholmisbruik 28% Spijbelen 70% Schoolproblemen 80% Prostitutie 20% Seksueel misbruik derden 15%
Gesloten jeugdzorg Alleenstaande ouders 52% Eigen problematiek moeder 50% Eigen problematiek vader 24% Drugs en/of alcoholmisbruik moeder 11% Drugs en/of alcoholmisbruik vader 16% Politiecontacten gezinsleden 24% Instabiele opvoedingsomgeving 70% Bedreigde kwaliteit opvoeding 72% Mishandeling in het gezin 34% Fysiek geweld tussen ouders 27%
Comorbiditeit • Samengaan 2 of meer stoornissen • Samengaan van internaliserende en externaliserende problemen
Comorbiditeit Meest voorkomende DSM-classificaties ODD 36% CD 30% ADHD 25% Ouder-kind relatieprobleem 17% Hechtingsstoornis 12% Noot. Alle overige stoornissen komen bij minder dan 10% van de jongeren voor (Van Dam, Nijhof, Scholte,& Veerman, 2010)
Comorbiditeit Bij 64% komt dubbele DSM-classificaties voor Meest voorkomende combinaties • ODD – ADHD • CD – ouderkind relatieprobleem • ODD – hechtingsproblematiek
Comorbiditeit Volgens YSR¹ en CBCL¹ bij opname • 20% Comorbiditeit volgens jongere • 53% Comorbiditeit volgens ouders • 36% Comorbiditeit volgens mentoren ¹Achenbach, 1991; 2001; Verhulst, Van der Ende, & Koot, 1997
Comorbiditeit Volgens jongeren • 63% meisjes* • 69% autochtoon* • 15.6 jaar bij opname Volgens mentoren • 70% meisjes* • 57% autochtoon • 15.67 jaar bij opname • *Betekent dat de comorbiditeit groep significant hoger scoort vergeleken met jongeren die alleen INT of EXT • laten zien of geen problemen in het klinisch gebied
Comorbiditeit Behandelverloop YSR – Internaliserende problemen ES = 1.67 ES = -.12 ES = .26 Noot. Effect sizes kleiner dan .20 zijn verwaarloosbaar, effect sizes tussen .20 en .49 betekenen klein effect, tussen .50 en .79 zijn gemiddelde effecten en effect sizes van .80 en hoger geven een groot effect weer (Cohen, 1992).
Comorbiditeit Behandelverloop YSR – Externaliserende problemen ES = 1.51 ES = .98 ES = .12 Noot. Effect sizes kleiner dan .20 zijn verwaarloosbaar, effect sizes tussen .20 en .49 betekenen klein effect, tussen .50 en .79 zijn gemiddelde effecten en effect sizes van .80 en hoger geven een groot effect weer (Cohen, 1992).
Comorbiditeit Behandelverloop CBCLmentor – Internaliserende problemen ES = .81 ES = -.20 ES = -.16 Noot. Effect sizes kleiner dan .20 zijn verwaarloosbaar, effect sizes tussen .20 en .49 betekenen klein effect, tussen .50 en .79 zijn gemiddelde effecten en effect sizes van .80 en hoger geven een groot effect weer (Cohen, 1992).
Comorbiditeit Behandelverloop CBCLmentor – Externaliserende problemen ES = .28 ES = -.13 ES = -.79 Noot. Effect sizes kleiner dan .20 zijn verwaarloosbaar, effect sizes tussen .20 en .49 betekenen klein effect, tussen .50 en .79 zijn gemiddelde effecten en effect sizes van .80 en hoger geven een groot effect weer (Cohen, 1992).
Comorbiditeit Conclusie behandelverloop • Groep comorbiditeit komt met meer problemen binnen, • zowel op INT als op EXT volgens jongeren en • mentoren • Zowel jongeren als mentoren laten een afname zien in INT en EXT voor de groep comorbiditeit, sterker dan andere twee groepen • Bij einde behandeling zitten ze zowel voor INT als EXT problemen volgens jongeren en mentoren nog in borderline danwel klinisch gebied, behalve voor INT volgens de jongeren (niet klinisch)
Comorbiditeit Follow-up uitkomsten Vetgedrukte % zijn significant
Algemene conclusie • Significant meer meisjes laten comorbiditeit van INT en EXT problemen • De groep comorbiditeit laat grootste vooruitgang zien, maar zitten nog steeds in klinisch gebied bij vertrek • Een half jaar na vertrek doet het grootste deel van de groep comorbiditeit het goed
Discussie • Opvallend is de sterke toename in EXT volgens mentoren bij de niet problematische groep • sprake van ‘deviancy training’?(Dishion, Eddy, Haas, Li, & Spracklen, 1997; Dishion, Poulin, & Burraston, 2001; Dishion, Spracklen, Andrews, & Patterson, 1996) • De problematiek bij groep comorbiditeit bij einde vertrek blijft punt van aandacht • follow-up nodig om functioneren op lange termijn te onderzoek • suggereert intensievere nazorg om terugval te voorkomen
Tot slot… Voor meer informatie • www.onderzoeknieuwzorgaanbod.info • www.jeugdzorgplus.nl • k.nijhof@pwo.ru.nl